Op basis van artikel 43 van het vergaderreglement voor de raadsvergaderingen van Roermond stelt De Stadspartij Roermond vragen over de resultaatverplichting van de recent aangestelde interim gemeentesecretaris
Gisteren stond opnieuw in dagblad De Limburger in een artikel over ophef over een salaris van twee ton per jaar voor een interim-bestuurder’.
Om een ervaren ambtelijke baas (een gemeentesecretaris naast de projectleider belast met de reorganisatie, de heer Duursema) voor de lopende zaken van de gemeentelijke ‘verwaarloosde organisatie’ te werven en in te zetten is een groot probleem in de huidige arbeidsmarkt en vraagt om een professional die beschikt over bijzondere kwaliteiten en competenties.
Het moet daarnaast een door de wol geverfde gemeentesecretaris zijn die de verbinding kan blijven leggen tussen de] bevoegde organen en de grotendeels nieuwe ambtelijke leiding. Het afbreukrisico is groot en de mogelijke angstcultuur moet doorbroken worden. Het is natuurlijk ontzettend zuur voor een gemeente die toch al op de centen moet letten.
In verband hiermee stellen wij de volgende vragen.
- Wat zijn de extra brutokosten bovenop het bedrag waar de reguliere (in de begroting staande)salariskosten van de gemeentesecretaris vanaf getrokken mogen worden. Het is natuurlijk ontzettend zuur voor onze gemeente die toch al op de centen moet letten.
- Waarop baseert de burgemeester en/of het College zich (wet en regelgeving en/of arresten) om o.a. de door de LVR gevraagde stukken te weigeren en niet te leveren?
- Wij denken dat het budget wel degelijk de raad aangaat. Tijdens de behandeling van de begroting 2022 en volgende jaren (MJB) was dit een nadrukkelijk thema, waarover tijdens de begrotingsvergadering – en in de aanloop daar naar toe – is afgesproken door verschillende fracties dat er regelmatig onderbouwing/motivatie moet worden geleverd aan de Raadsfracties. Vraag is alleen in welke omvang.
- Het is voor ons nodig om een resultaatverplichting te koppelen aan de € 200k. En het al dan niet behalen van resultaten is dan een kostbaar bespreekpunt. Daarmee verdwijnt wat ons betreft de vrijblijvendheid, iets dat te vaak is verbonden aan dit soort opdrachten. De binnen
het jaar verdwenen secretaris heeft toch ook geld gekost. Wat heeft zij bereikt en waarop is onder gepresteerd, dan wel waaruit bestond de mismatch/verschil van inzicht? - Waaruit bestaat de opdracht (en waaraan is de resultaatsverplichting genoemd in vraag 4. afte meten) en ligt die voor de Raad ter inzage?