Pastoor Harry Quaedvlieg van Geleen is per 1 juli benoemd tot vicaris-generaal van het bisdom Roermond. Hij is zich al voorzichtig aan het voorbereiden op zijn nieuwe taak, waarvan de herstructurering van parochies een belangrijk onderdeel wordt. “Wat houden we over als de krimp een keer tot stilstand is gebracht? Wat is de missie van onze parochies in die nieuwe situatie? Daar moeten we nu over nadenken,” zegt hij in een kennismakingsgesprek.
Wat dacht u toen de bisschop u vroeg om vicaris-generaal te worden?
“Ik ging met een heel ander idee het gesprek in. Ik dacht dat de bisschop het over de parochie in Geleen wilde hebben, dus ik had een lijstje van dingen die ik met hem wilde bespreken. En toen kwam die totaal onverwachte vraag. Dat was wel even schrikken.”
U had het niet zien aankomen?
“Dat ik na achttien jaar Geleen een keer een nieuwe benoeming elders zou krijgen, was wel te verwachten. Maar niet dat de bisschop mij zou vragen om vicaris-generaal te worden. Ik heb wel veel ervaring opgedaan in het parochiewerk, maar nooit in hogere bestuursgremia van het bisdom gezeten. Dat is allemaal nieuw voor mij. Ik ben nu aan het uitzoeken wat precies mijn taken zijn. De officiële taken staan natuurlijk wel op papier, maar ik vermoed dat er ook heel veel ongeschreven taken zijn die op mijn bordje belanden en die moet ik nog ontdekken.”
Hoe bereidt u zich voor op uw nieuwe taak?
“Door heel veel gesprekken met de huidige vicaris-generaal Mgr. Maessen te voeren. De afspraak is dat ik me vanaf 1 juli vooral met de herstructurering van parochies ga bezighouden en daar wil ik me voorlopig ook even op concentreren. Ik heb een heel dikke map gekregen met informatie over de stand van zaken in de parochies op dit moment. Die ben ik aan het doornemen om te zien hoe de vlag erbij hangt. Hier in Geleen heb ik natuurlijk veel ervaring opgedaan met de samenvoeging van negen parochies tot één nieuwe parochie, maar dat wil niet zeggen dat het overal op dezelfde manier moet gebeuren. Er zijn ook andere modellen denkbaar.”
Wat worden de eerste prioriteiten?
“Dat weet ik eigenlijk nog niet. Een vicaris-generaal hoort in goede samenspraak met de bisschop te werken, maar omdat de bisschop ziek geworden is, heb ik nog niet over alles met hem kunnen praten. Maar ik denk dat kennismaken in de parochies en goed luisteren naar wat er speelt heel belangrijk is. Van daaruit zal zich wel een patroon van prioriteiten ontwikkelen.”
Wat zijn uw ideeën over de herstructurering?
“Dat die in ieder geval niet los gezien kan worden van de vitalisering. De krimp van de Kerk is al een hele tijd bezig. De verleiding is groot om je daar met hand en tand tegen te verzetten: als we nu maar dit of dat doen, dan kunnen we nog van alles overeind houden. Maar de afkalving kun je niet tegenhouden. Je kunt wel nadenken over de vraag: wat houden we over als de krimp een keer tot stilstand is gebracht? Wat vinden we echt belangrijk? Wat is de missie van onze parochies in die nieuwe situatie? Dat heeft niet alleen met nieuwe structuren te maken, maar vooral met de vraag: waar wil je als Kerk voor staan? Herstructurering van parochies alleen is niets als daar geen ideeën over vitalisering aan ten grondslag liggen.”
Parochies lopen er al jaren tegenaan dat dit niet gemakkelijk is.
“Dat klopt. Dat is ook niet gemakkelijk. En de coronapandemie heeft het nog eens extra moeilijk gemaakt, doordat allerlei bijeenkomsten niet door konden gaan. Over de nieuwe indeling van parochies kun je nog online vergaderen, maar vrijwilligers enthousiasmeren daar moet je toch voor bij elkaar kunnen komen. Maar ik heb goede hoop dat we na de coronapandemie de draad weer kunnen oppakken. De methode ‘Als God renoveert’ van James Mallon biedt goede handvaten daarvoor. Zijn methode is niet één-op-één in onze parochies toepasbaar, maar geeft wel richting en reikt ideeën aan. Zijn tweede boek ‘Beyond the parish’ is misschien nog wel interessanter dan het eerste. Het is alleen in het Engels verschenen en gaat ook over de processen achter de vernieuwing van parochies. Ik vind het heel realistisch hoe hij dat beschrijft. Zijn belangrijkste motief is ‘krachten bundelen’ en weten wat je missie is. We zijn allemaal opgegroeid in de bestaande volkskerk en moeten nu missionair worden, dat wil zeggen: actief mensen erbij betrekken. Dat bereik je niet alleen door de structuren aan te passen. Daar hoort ook een andere houding bij. Ik hoop dat er een paar voorbeeldparochies ontstaan, waar anderen zich aan kunnen optrekken.”
Hoe goed kent u het bisdom al?
“Toch wel redelijk. Ik heb in Blerick, Heerlen en Geleen in parochies gewerkt. En in mijn tijd als jongerenpastor van het bisdom ben ik in veel parochies geweest. En door contacten met collega’s heb ik toch het idee dat ik wel een beeld heb van het bisdom. En parochies die ik nog niet ken, daar ga ik graag een keer naartoe.”
U bent ook lid van de beweging van de Neocatechumenale Weg. Wat betekent dat voor uw werk als vicaris-generaal?
“Iedere priester heeft spirituele voeding nodig. Die vind ik bij het Neocatechumenaat. Ik ben daar tijdens mijn studie in Rome mee in aanraking gekomen en sindsdien altijd mee verbonden gebleven. Ik ben hier in Geleen ook bij een gemeenschap betrokken. Wat ik van hun geleerd heb, is om oog te hebben voor het missionaire en evangeliserende karakter van de Kerk. Maar ik ben ook gewoon priester van het bisdom en als vicaris-generaal is dat mijn vertrekpunt.”
Heeft u er zin in?
“Aarzelend zeg ik ja, want ik kan nog niet helemaal inschatten wat er allemaal op me af gaat komen. Ik vind het interessant dat ik op deze wijze dienstbaar kan zijn aan de Kerk in Limburg en iets mag inbrengen. Maar anderzijds vind ik het ook wel jammer dat ik de actieve parochiepastoraal vaarwel moet zeggen. Ik heb hier in Geleen een mooi en leerzame tijd gehad en dat zal ik zeker missen.”