Dit jaar geen carnavalsoptocht. Heemkring Heel heeft daarom, als alternatief “, de aod-Haelder carnavalsliedjesoptocht”. Dat doen we met een bijdrage van Hugo Luijten. Hij laat zien dat Heel, ook op carnavalsgebied, een rijk cultureel erfgoed heeft. Lees en luister!
(Heel) oude Heelder carnavalsliedjes
Carnaval thuis aan de keukentafel, ik had nooit gedacht dat mij dat op mijn leeftijd al zou overkomen. Maar nu we hier toch zitten, maken we er maar het beste van. Met de beste muziek natuurlijk. De onvolprezen Heelder Vastelaovesvereniging de Gangmaekers draagt al jaren zorg voor het culturele erfgoed dat carnavalsmuziek is. Zij behoeden met een aantal voortreffelijke studio-opnames de carnavalskrakers van weleer voor de vergetelheid. Voor wie – al dan niet aan de keukentafel – eens iets anders wil opzetten ‘mèt die daag’, is het lijstje met de oudste carnavalsliedjes van Heel misschien een aardige optie.
Klik op de knop om het liedje te beluisteren.
Niet de enige, of wel?
Heel heeft een opmerkelijk oude traditie als het gaat om carnavalsliedjes. Niet dat er elders geen liedjes waren; muziek en vastelaovendj zijn immers onlosmakelijk met elkaar verbonden. In de 19e en vroege 20e eeuw zong men met carnaval of kermis volop gelegenheids- en volksliedjes, bij gebrek aan afspeelapparatuur. Die liedjes gingen vrijwel overal verloren, het was vooral ‘oral history’. Liedjes moet je zingen, niet opschrijven. Heel is dus niet de enige plaats met oude liedjes, maar wel een van de weinige plaatsen waar ze bewaard zijn gebleven. Hieronder een korte uitleg bij elk liedje, waar mogelijk met YouTube-link. De teksten kunt u vinden op de site “Limburg Zingt“.
Verder lezen en luisteren
Voor wie meer wil weten over de geschiedenis van de liedjes, de totstandkoming ervan en de originele muziek (het zijn vrijwel allemaal covers), volg hieronder het relaas. Mét geluidsfragmenten!
1897 D’n optoch
Het op drie na oudste liedje van Limburg. Toegegeven: voor zover bekend. Zoals gezegd losten de meeste liedjes na carnaval weer op in een wolk van zedigheid. Dit liedje stond echter afgedrukt in de eerste carnavalskrant van Heel en zelfs de regionale krant ‘Maas en Roerbode’ besteedde er volop aandacht aan. Het liedje gaat over een grote optocht en openluchtspel dat tussen Heel en Panheel (ter hoogte van de beek) gehouden werd. Tekst is van Jean (Sjang) Bongaerts, die het hele gebeuren bedacht regisseerde. Het liedje is op de melodie van ‘Wer will unter die Soldaten’, van Wilhelm Kücken.
Hoe wist men in Heel van buitenlandse liederen, zonder radio of tv? De ‘pathophoon’ (platenspeler met zo’n grote toeter) moest zelfs nog worden uitgevonden. Maar hoe kwam men dan wel aan de muziek? Eigenlijk heel eenvoudig. De werken van componist Wilhelm Kücken werden in die tijd veel gezongen door liedertafels (mannenkoren). Ze waren te bestellen bij muziekuitgevers, en in de kranten uit die tijd staan volop advertenties met aanbiedingen van dit soort koormuziek.
Ook in Heel waren een aantal van dit soort koren en dit nummer zal misschien wel op het programma hebben gestaan, waardoor de melodie dus bekend was. Luister zelf maar hoe het klinkt in een moderne versie. Opgenomen bij Studio Jan Theelen, gezongen door Emile Gijsen, Hugo Luijten, Arjan Gijsen en Marion Gijsen.
En voor het idee hier nog een oude opname uit 1908 door een militair orkest (vanaf 0:47 min).
1946 Mien dörpke Hael
Geschreven door ‘meister’ Delhoofen. Helaas zijn van dit liedje (nog) geen opnames. Het is een liedje dat de liefde voor Heel bezingt, en kent veel meer coupletten dan hier staan aangegeven.
1954 De Prins van Hael
In 1954 was Jacques Schreurs (Sjaak van (Flesse)Baer prins. Hem overkwam een klein ongelukje, waarop Jo Drabbels de dag erna een erg spitsvondige tekst klaar had. Het is het eerste liedje van de uitstekende schrijver die Jo Drabbels bleek te zijn. Hij was dan ook een van de drijvende krachten achter de carnavalsvereniging van Heel, tevens allereerste prins in 1946.
Muziek en arrangement is van Studio Jan Theelen, zang van Thei Verheugen en Hugo Luijten.
De melodie was van het toen erg populaire Papaveri e papere, gezongen door Nilla Pizzi in 1952. Het gaat over De papaver en de eend; Voor de liefhebbers: tekst en muziek waren van Mario Panzeri, Nino Rastelli en Vittorio Mascheroni. De Nederlandse versie is misschien wat bekender, die van Lou Bandy – De kraai en de papegaai.
Hier het origineel uit 1952 (met een modernere animatiefilm).
En om het compleet te maken hier nog de versie van Lou Bandy.
1955 ’t Kempke
In 1955 was Harrie van Aarsen prins en schreef Jo Drabbels een grappige tekst op allerlei grote en kleinere gebeurtenissen in Heel. Soms verrassend actueel, soms is nauwelijks meer te achterhalen gaan waar het over gaat. De tekst is overigens veel langer dan de opgenomen versie, maar in der Beschränkung zeigt sich erst der Meister, nietwaar?
Klik en beluister.
Tekst Jo Drabbels, melodie onbekend het voortreffelijke jazzy arrangement is van Studio Jan Theelen. Zang is van de onnavolgbare Lei Tubée, die vroeger alle liedjes van Jo Drabbels zong op bonte avonden en dergelijke.
1959 Laot ze mer rolle…
Een eenvoudige carnavalstekst, wat meer rechttoe-rechtaan dan we van Jo Drabbels gewend zijn.
Ook deze tekst was gemaakt op een populaire melodie, in dit geval de ‘Boerinnekensdans’ van Louis Marischal (muziek) en Johnny Hoes (tekst) uit 1957. Hoes was een rasmuzikant uit de Amsterdamse Jordaan, maar verhuisde in de jaren ’50 naar Weert. De Boerinnekensdans was een van zijn eerste hits, gezongen door ‘De Limburgse Zusjes’ (Ria Roda en Rosie Beelen). De Heelder variant staat niet op plaat, als pleister op de wonde wel het origineel van Johnny Hoes en het orkest van Addy Kleijngeld.
Op YouTube staan overigens nog meer curieuze versies van het populaire liedje, waaronder die van het accordeonduo Bex-Menten.
Er is zelfs een draaiorgelversie.
1961 De Polderwaeg
Werden er in ’t Kempke al politieke kwesties aangekaart (Gemeindjeraod wae haaje gaer/numtj ‘ns ein stjraot nao Fleskesbaer), in 1961 verwerkt Jo Drabbels een echt heikele kwestie in een lied: de slechte toestand van de Polderwaeg. Die weg van Pol naar Heel was in zeer slechte staat en stond ’s winters zelfs zo hoog onder water dat de kinderen met paard en kar naar school gebracht moesten worden. De inwoners van de kleine buurtschap waren helemaal georiënteerd op Heel, maar hoorden gemeentelijk bij Wessem. Daarom vond de gemeente Heel dat ook Wessem mee moest betalen aan het verbeteren van de weg. ‘Die van Wèssem’ vertikten dat echter, zodat de weg in erbarmelijke staat bleef liggen. Toen er in de jaren ’50 een ‘bestedingsbeperking’ op overheidsprojecten werd afgekondigd (een vriendelijk woord voor bezuiniging), mocht er van staatswege niks aan de weg gedaan worden. Niet lang daarna kwam echter de ruilverkaveling op gang. De bedoeling daarvan was dat versnipperde stukjes landbouwgrond onderling geruild werden, om zo een groter, aaneengesloten areaal te krijgen. De wegen en paden die tussen de landerijen liepen zouden natuurlijk komen te vervallen, maar de staat wilde dat compenseren met nieuwe of verbeterde wegen elders. Hiervoor kwam de Polderwaeg in aanmerking, zij het onder één voorwaarde: als alle boeren akkoord gingen met de onderlinge ruil. En omdat het ene stuk betere akkergrond was dan het andere stuk, ruzieden de boeren daar nog lang over en was er dus geen akkoord én geen nieuwe Polderwaeg…
De kwestie heeft wel een pareltje opgeleverd in de vorm van een prachtige meezinger.
Tekst is van Jo Drabbels, de melodie is geen bekend radionummer, waarschijnlijk dus ook van zijn hand.
Klik hier en beluister de 2021 versie van Haelder Aod Prinse.
1969: ’t Bad
Drabbels gaat verder op de politieke toer. Een eigenaardigheid overigens, omdat hij zelf jarenlang in de gemeenteraad zat en wethouder was. In ’t Bad neemt hij de ontgrindingen op de korrel, die toen op het punt stonden om echt los te barsten: ‘’t waere allemaol gater, toet Daalzicht kumtj ’t water’. Verder komt de bouw van het zwembad van Sint Joep langs ‘Sint Joep det kriegtj ein bad, wie in ein groeate sjtad’, én wordt ook nog ’t concilie genoemd. Dit was het roemruchte Tweede Vaticaans Concilie (vergadering van de paus met alle bisschoppen) waarin de deur naar vernieuwing binnen de kerk werd opengezet. Daarom de tekst van Jo: ‘Vanwaege ’t concilie, gaon zusters in bikini.’ Drie politiek-maatschappelijke kwesties in één lied, tamelijk briljant, vind ik. Hier de versie die de Gangmaekers bij Jan Theelen lieten opnemen
De melodie is origineel van La Felicidad van Palito Ortega, uit 1967.
Onze Jo zat er dus wel altijd dicht op.
1979: ’t Verloeëre Maedje
De jaren ’70 en zelfs ’80 zijn nog braakliggend terrein als het over ‘oude opnames’ gaat. In 1990 kwam weliswaar een eerste CD uit met liedjes uit die tijd, maar er liggen nog tientallen pareltjes verborgen. Eén van zulke pareltjes is ’t Verloeare maedje van Oet Cuijpers (tekst) en Frank Henckens uit 1979.
Hiermee werd stilaan de gewoonte om een Heelse tekst op een bestaand nummer te maken afgeschaft. Tegenwoordig is een zelfverzonnen melodie een must om mee te doen aan welk leedjeskonkoer dan ook.
Ik hoop dat wat meer licht heb laten schijnen op de rijke geschiedenis van vastelaovesmeziek in Heel. Ik wil afsluiten met een warm pleidooi om ook liedjes uit de jaren ’70 en ’80 opnieuw te laten opnemen. Er ligt nog genoeg op de plank aan puntige teksten en prima muziek!