U herinnert het zich natuurlijk nog goed. Mathieu van der Poel won vorig de Amstel Gold Race, op magistrale wijze. Topspanning tot in de laatste tientallen seconden. Het scenario had van Alfred Hitchcock kunnen zijn. Papa Adrie van der Poel zag het allemaal vóór zijn ogen gebeuren. Hij genoot intens. Ook Adrie’s schoonvader Raymond Poulidor schreeuwde het uit van vreugde bij de sprintzege van zijn kleinzoon.
Onvergetelijke momenten. Schoonpapa en opa Poulidor – die zelf in 1966 deelnam aan de eerste Amstel Gold Race – is intussen overleden. En Mathieu van der Poel wacht vanwege de corona-crisis nog altijd op de eerste belangrijke race van het seizoen. Niks aan te doen. Trouwens, niet alleen de wielersport is in quarantaine.
Overigens is het momenteel precies dertig jaar geleden dat Mathieu’s vader Adrie óók als winnaar uit de Nederlandse topkoers te voorschijn kwam. De ontknoping was eveneens heel verrassend. Sterker nog, niet de 30-jarige renner uit Hoogerheide ging juichend over de streep, wél de Belg Luc Roosen. Die verkeerde namelijk in de veronderstelling dat hij met zijn jump iedereen in de omvangrijke groep te grazen had genomen.
Roosen merkte pas dat hij zich misrekend had toen een schicht voorbij flitste in het shirt van Weinmann, een Zwitserse sponsor die fabrikant was van rijwielen, motoren en veel andere spullen. Adrie van der Poel was in deze ploeg – met de Belg Godefroot als chef d’équipe – een van de bekendste figuren. Die status van vedette had hij in het voorafgaande jaar echter niet kunnen waarmaken, hetgeen er mede toe leidde dat tussen hem en de ploegbaas wrijvingen waren ontstaan. Het succes in de Amstel Gold Race kwam derhalve goed van pas.
Achter Adrie en Roosen werd Jelle Nijdam (in de trui van Raas’ Bucklerploeg) op de derde plaats gezet. Jan Goessens kwam als vierde over de streep, op zijn beurt gevolgd door Ballerini, Leclercq, Kappes, Bugno, Museeuw, Anderson, Chiappucci, Ludwig, alsmede Indurain, Pensec, Theunisse, Winnen, Rooks, enzovoort. Een aardig gezelschap, zeg nu zelf. Eerst viereneenhalve minuut hierachter kondigden Noël Segers en Pedro Delgado de binnenkomst van de verbrokkelde rest aan. Negenenzeventig man werden geklasseerd.
Bijna honderd anderen die ruim zes uur eerder op het Schouwburgplein in Heerlen eveneens aan het karwei waren begonnen hadden toen al een douche genomen. Tja, de afstand (249 km) en de Gulperberg, Keutenberg, Eyserbosweg, Fromberg en Cauberg waren weer veeleisend geweest. Overigens, de race betekende niet alleen een jubileumeditie (want de vijfentwintigste op een rij), het was – zo bleek naderhand – ook de laatste keer dat de eindstreep in Meerssen werd getrokken. Voor de organisatoren aldaar een pijnlijke beslissing.
Vanaf het begin hadden zij zich immers uitstekend van hun taak gekweten. Alleen in ’68, toen de race vanwege kalenderperikelen naar het najaar had moeten opschuiven, was niet Meerssen, maar Elsloo de aankomstplaats geweest. Met de lokale held Harrie Steevens als winnaar. Echter, onderweg naar de finish in 1990 hadden er onregelmatigheden plaatsgevonden die Meerssen een minpuntje bezorgden. Veel toeschouwers waren op het laatste deel van de route vóór de dranghekken gaan staan. Zij zorgden daardoor voor een fuik, zoals eerder ook al op de Cauberg was gebeurd. Daar had Steven Rooks zich door het opdringende publiek belemmerd gezien een demarrage te plaatsen.
Enfin, de omvangrijke groep met gretige kanshebbers moest zich een aantal minuten na de Cauberg opnieuw door een versmalling van menselijke wezens worstelen. En dat leidde natuurlijk tot nog méér duw- en trekwerk dan in massasprints toch al vaak het geval is. Jelle Nijdam, bijvoorbeeld, verweet Van der Poel meteen voorbij finish dat hij door hem was weggeduwd. De winnaar ontkende dat niet eens, maar beriep zich op de noodzaak van zijn handeling omdat hij anders in het gedrang ten val was gekomen.
Bovendien, voegde hij er fijntjes aan toe, was hijzelf iets eerder door Nijdam óók uit balans gebracht. Dat laatste erkende Jelle weer, maar eveneens met het excuus dat hij daardoor een massale tuimeling had willen voorkomen. In ieder geval, Meerssen werd als finishplaats ’ingeruild’ voor Maastricht, waar Frans Maassen (1991) als eerste in de rij van winnaars gehuldigd kon worden. Vanaf 2003 verhuisde de finish daarentegen ook weer vanuit de Limburgse hoofdstad, dit keer naar Valkenburg. Daar wordt de karavaan nog steeds een hartelijk welkom geboden.
Om nog even op de ontknoping in Meerssen terug te komen. Die was ongeveer net zo spannend als vorig jaar. Nadat Gert-Jan Theunisse en de Fransman Pensec hun uitlooppoging teniet gedaan hadden zien worden (in de straten van Amby, minder dan 5 kilometer te rijden) werd het namelijk óók in ’90 een Hitchcock-achtig gebeuren. Michel Dernies flitste weg als uit een katapult geschoten. Vergeefse poging. Eerst voegde Phil Anderson zich bij de Waal, bijna tegelijkertijd sloot de rest aan, ongeveer veertig man. Daarop nam Jan Goessens de rol van vluchter over. Zijn landgenoot Luc Roosen anticipeerde en leek vervolgens met een alles-of-niets-demarrage op de roem af te stevenen. Helaas voor de renner uit Opglabbeek, Belgisch Limburg, er was er één die nóg sneller bleek te zijn: Adrie van der Poel. Na alle kommer en kwel van de vorige maanden was zijn herrijzenis als toprenner een feit.
De Goldrace betekende een nieuwe parel op zijn erelijst die al was versierd met triomfen in Ronde van Vlaanderen, Parijs-Tours, Luik-Bastenaken-Luik, Clásica San Sebastian, Parijs-Brussel, NK, Scheldeprijs, enzovoort. Vergeet daarbij niet zijn andere dagzeges, inclusief gele trui en twee ritoverwinningen in tien keer Tour de France, of de eindwinst in de Herald Sun Tour, een etappekoers in Australië. Bovendien, hij behoorde natuurlijk óók jarenlang tot de wereldtop van de cyclocross. Niet alleen zijn mondiale titel (1996) en vijf tweede plaatsen in het WK waren daarvan een weerspiegeling. Adrie van der Poel, kortom, was op de weg en in het veld een veelvraat. Tevens een sympathieke verschijning. Zoon Mathieu heeft het dus niet van vreemden, maar dat wist U uiteraard al.
Wiel Verheesen