UIT DE KOERS VAN TOEN door Wiel Verheesen aflevering 13 : “De Vierdaagse van Duinkerken”

Tot nu toe heeft de Vierdaagse van Duinkerken al vijfenzestig keer plaatsgevonden. Een mooie koers door het noordwesten van Frankrijk, die overigens in de loop der jaren – zonder van naam te veranderen – tot een zesdaags evenement uitgroeide.

Geen probleem. Duinkerken en etappeplaatsen als Rouen, Saint Quentin (waar ik Jean-Paul van Poppel nog eens een etappe heb zien winnen), Le Havre, Bethune en Calais bieden de karavaan altijd een hartelijk welkom. Als de coronacrisis geen roet in het eten had gegooid zou de race binnenkort ook weer zijn doorgegaan. Maar tja, het is even anders. Zodoende moeten we een poos wachten wie er na Mike Teunissen, de winnaar van vorige keer, zijn naam op de imposante erelijst kan bijschrijven.  Teunissen is in elk geval de vijfde Nederlander op de zegelijst. Ab Geldermans (al in 1961), Gerrie Knetemann (’77), Bert Oosterbosch (’81) en Leo van Vliet (’83) gingen de Noord-Limburger vooraf. Het verandert verder niets aan het feit dat Freddy Maertens vooralsnog geen vrees hoeft te hebben om als recordwinnaar  uit de boeken te worden gereden. De thans 68-jarige Vlaming glorieerde in de jaren zeventig immers vier keer, éénmaal vaker dan zijn landgenoot Jef Planckaert. Iemand als Jacques  Anquetil hield het op twee zegepralen. ’Monsieur Chrono’ glorieerde in 1958 en ’59, de seizoenen waarin Gerrit en Adrie Voorting, Jo de Roo,  Gijs Pauw,  Nol Ehlen, Piet Damen, Jaap Kersten, Tonny Bergmans, enzovoort, in een Nederlandse selectie van de partij waren.

Ploegleider was  Klaas Buchly, de Hagenaar die trouwens ook al in 1956, het tweede jaar dat ’Duinkerken’ op de kalender stond, present tekende. Dat was wennen, want  als het op buitenlandse profwedstrijden aankwam nam  Kees Pellenaars met zijn Locomotiefploeg meestal de honneurs waar.  Maar in ’56 hadden ook Magneet, Eroba en RIH-Radium  een ploeg op de been gebracht. Zij eisten eveneens een plaats op. Zodoende trok Buchly in ’56 met vijf man uit zijn Magneet-stal (Adri Voorting, Gijs Pauw, Henk van de Broek, Arie van Steenselen, Piet van der Lijke) , alsmede Wim Rusman (RIH-Radium) en de Eroba-rijders Jef Lahaye en Flor van der Weijden naar de Franse Vierdaagse. De aanwezigheid van  Maastrichtenaar Van der Weijden was eerst overigens niet voorzien. Streekgenoot Kees Boelhouwers had  de voorkeur gekregen, maar toen de renner uit Bunde kort tevoren de stal-orders van Eroba niet opvolgde (hij bleef weg uit de Waalse Pijl omdat hij uitsluitend Luik-Bastenaken-Luik wilde rijden) greep zijn teambaas Toine Gense snoeihard in. Geen Duinkerken. Tegelijk was de breuk met Eroba een feit.

Enfin, naarmate de jaren verstreken kwamen steeds meer Nederlandse renners – ook toen de Tour nog met landenploegen werd gehouden – in buitenlandse teams terecht,  vooral in Frankrijk. Het was ook in een Franse merkenploeg, Saint Raphaël, dat Geldermans in 1961 het rijtje vaderlandse winnaars in ’Duinkerken’ opende. Hij zou het grootste deel van zijn carrière in die ploeg blijven naast sterren als Anquetil en Rudi Altig. Het belette Ab niet om zelf een mooie erelijst uit te bouwen. Geldermans beleefde zijn grote doorbraak in 1960 toen hij kort na elkaar de Ronde van Duitsland en Luik-Bastenaken-Luik won. Weer een jaar later voegde hij er – nog vóórdat hij in Duinkerken glorieerde – de vijfdaagse Menton-Rome aan toe, een wedstrijd die eenmaal als verlengstuk van Parijs-Nice werd verreden.  Het jaar ’62 leverde Ab een paar dagen gele trui en de vijfde plaats in het eindklassement van de Tour op. Mét merkenteams!

Eén week na Parijs reed hij op de Adsteeg in Beek solo naar de Nederlandse titel. Een jaar eerder daarentegen was Geldermans (mét ploeggenoot Jo de Haan) op datzelfde parcours weggebleven, kwaad omdat men van de KNWU geen toestemming had gekregen om op de dag van het NK aan een wedstrijd in Frankrijk deel te nemen. Natuurlijk was het publiek in Beek boos over deze afwezigheid. Wéér een jaar eerder had Geldermans zich in Zuid-Limburg trouwens  helemaal de woede van veel toeschouwers op de hals gehaald. Dit keer was hij weliswaar present, zelfs in een hoofdrol, maar toen hij tot slot van de afmattende race met Jef Lahaye op de streep afstormde ging het mis. Hij trok de kampioen van twee jaar tevoren aan het shirt en gaf hem het vervolgens nakijken. Toen brak de hel los, ik stond er als piepjonge leerling-verslaggever middenin. Boegeroep en fluitconcerten  werden afgewisseld met verwensingen die er evenmin om logen. En Lahaye’s ploegleider Gense stapte ziedend richting Geldermans, die op zijn beurt met het verweer kwam dat Jef van de rechte lijn was afgeweken en dat hij hem daarom aan de trui had gegrepen. Maar dat werd door iedereen, inclusief de jury, weggewuifd. Lahaye derhalve eerste, Geldermans tweede. Het kampioenschap kwam niettemin bij geen van beiden terecht. De strijd om het rood-wit-blauw werd destijds namelijk in drie ritten verreden. Op het einde van deze reeks stond Bas Maliepaard bovenaan, net als een jaar later.

Hoe dan ook, Ab Geldermans (die zeven keer de Tour reed en zowel  in de Vuelta als andere wedstrijden een etappe won) was  een ster aan het wielerfirmament. Stijlvol in alle opzichten. Bovendien, hij  was na zijn rennerscarrière de ploegleider van de Nederlanders in de Tour ’68, de laatste met landenteams en  Jan Janssen als winnaar. Onvergetelijk, een ander woord bestaat er niet voor. Geldermans runde naderhand in zijn geboorteplaats Beverwijk een florerende sportzaak die ondertussen in handen van  Ab junior is gekomen. Senior geniet als 85-jarige nog volop van het leven.

Wiel Verheesen

 

Dit bericht delen:
Scroll naar boven