Mathieu van der Poel zal een jaartje moeten wachten om zichzelf eventueel op te volgen als winnaar in Dwars door Vlaanderen, want ja, de corona-crisis heeft ook de wielersport in een wurgende greep gekregen. Zo’n virus houdt nu eenmaal geen rekening met een in het hart getroffen samenleving, dus ook niet met wedstrijden en ambities van renners. Mathieu van der Poel blijft in ieder geval wél tot nader order de dertiende Nederlander op de erelijst van Dwars door Vlaanderen, hoewel daar drie renners tussen zitten die ieder tweemaal glorieerden: Jelle Nijdam (1987 en ’95), Tristan Hoffman (1996 en 2000) en Niki Terpstra ((2012 en ’14).
Zal ik dan ook maar meteen de andere vaderlandse triomfators in Waregem noemen? Vooruit, daar gaan we: Piet van Est in 1964, Cees Priem ’75, Jos Schipper ’78, Johan van der Meer ’80, Jan Raas ’82 en John Talen ’88. Misschien moet Mathieu van der Poel bij vader Adrie aanschuiven om nadere informatie over deze en gene winnaar te krijgen, want in de optiek van de jongere generatie zijn bepaalde jaren al een eeuwigheid geleden.
Het was in 1945 dat Dwars door Vlaanderen voor het eerst werd gehouden. Start in Sint Truiden, finish in Waregem. De winnaar? Rik van Steenbergen. Hij hield Briek Schotte en de rest van de omvangrijke groep in de sprint achter zich. Waregem zou vanaf de première het centrale punt van de wedstrijd blijven, óók al werd die geruime tijd als tweedaagse verreden. Ciney, een stadje in de buurt van Dinant, of Eisden in Belgisch Limburg waren in deze etappeformule meestal aankomstplaats van de eerste rit, waarna de volgende dag weer teruggekeerd werd naar Waregem. Pas op het einde van de jaren zestig, begin zeventig, werd de koers definitief een eendaagse.
De vele Nederlandse renners die de wedstrijd al vanaf de eerste edities meemaakten reden voornamelijk op individuele basis, later in ploegverband bij Ceylon, Locomotief, Radium, Magneet en Eroba. Allemaal firma’s uit de rijwiel- of bandenindustrie die er een rennersstal op na hielden voordat de merkenteams-nieuwe-stijl (uit heel andere branches dan de fietswereld) ten tonele verschenen, te beginnen in ons land met Caballero, TeleVizier en Willem II-Gazelle.
Enfin, in 1953 leek de eerste Nederlandse eindvictorie een feit te worden. Wout Wagtmans toonde zich in Eisden, na 230 kilometer, de snelste van een omvangrijke groep die uit een veld van 115 man in het voorste gelid was overgebleven. Daartoe behoorde niet alleen neoprof Adrie Voorting, maar ook Thijs Roks, Hein van Breenen, Gerard Peters en good-old Jan Lambrichs. Weer anderen als Wim van Est, Henk Faanhof, Adri Suykerbuyk en Cor Witteveen liepen een paar minuten hierna binnen, de staartgroepen met Piet van As en Frans van Sambeek nog later. In de tweede rit maakten de Nederlanders helemaal hakhout van hun (voornamelijk) Belgische tegenstanders. Wagtmans, weer hij, passeerde zegevierend de streep. Buurtgenoot Wim van Est werd op één minuut eervolle tweede, Adri Voorting vijfde. Echter, de strijd was nog niet beslist. Na een paar uur rust moest in Waregem (voor het eerst) ook nog een tijdrit over 30 kilometer worden gereden. Alleen de dertig eersten uit het algemeen klassement werden hierin toegelaten. En laat nu uitgerekend in deze race tegen de klok Wagtmans al na enkele kilometers (mede door een lekke band) de strijd staken, h-e-l-e-m-a-a-l- leeggereden. Wim van Est op zijn beurt daarentegen stoomde op grootse wijze naar de etappewinst, maar toen alle tijden bij elkaar geteld waren prijkte …. Briek Schotte op de eerste plaats. Hij verwees Adri Voorting in de slotrangschikking met 30 seconden verschil naar de tweede plaats. Wim van Est werd achtste. Het zou wachten worden tot 1964 voordat eindelijk een Nederlandse eindvictorie in Waregem gevierd kon worden. Piet van Est, de jongere broer van Wim en Klaas van Est, zorgde hier dus voor.
Overigens was Piet ook al in 1962 als triomfator aangewezen, maar ten onrechte zoals zou blijken. Na zijn zege in de tweede rit telde hij niettemin enkele tientallen seconden voorsprong op de Belg Martin van Geneugden, de winnaar van de eerste rit. Van Geneugden had de ritzege in Ciney behaald in een massale eindrush waaruit Van Est als zestiende te voorschijn was gekomen. De volgende dag, terug vanuit Ciney naar Waregem over 221 kilometer, had Piet echter in een korte solo het hele veld op enkele honderden meters achterstand gezet. Hij werd dan ook als eindwinnaar gehuldigd, maar dat pikte Van Geneugden niet. De renner uit Wiemismeer-Zutendaal in Belgisch Limburg (die in vorige jaren o.a. zes Tour de France-etappes had gewonnen) haalde het reglement erbij. Daarin stond dat niet de gemaakte tijden, maar de behaalde punten aan de hand van etappeklasseringen bepalend waren. En mede door zijn vierde plek op de tweede dag (na zijn ritwinst) stond hij er dus beter voor dan zijn opponent uit West-Brabant. De jury – die zonder overleg met ploegleiders en renners dit reglement na één dag had gewijzigd – wilde Van Geneugden niet direct in het gelijk stellen. Uiteindelijk – weken na datum – volgde echter het oordeel van de Belgosche wielerbond: eerste Van Geneugden, tweede Piet Rentmeester, derde Piet van Est. Allicht dat laatstgenoemde aan zijn triomf twee jaar later extra voldoening overhield.
Piet van Est reed als prof voor ploegen als Magneet, Sinalco, Dr. Mann, Faema-Flandria (aan de zijde van Rik van Looy) en TeleVizier. Soms deed hij dat ook voor een gelegenheidsteam als Robur in de Ronde van Nederland 1963, toen hij twee etappes won. Ook schreef hij een rit in de Ronde van Italië op zijn naam. En vier van de zeven keer dat hij aan de Tour de France deelnam haalde hij Parijs. Halverwege jaren zestig hield hij het in het peloton voor gezien. Piet van Est werd overigens niet oud. Hij stierf in 1991 op 57-jarige leeftijd. Martin van Geneugden ging in 2014 de eeuwigheid binnen. Terwijl hij naar een tv-uitzending van de Tour de France keek werd hij getroffen door een hersenbloeding. De sprinter uit Belgisch Limburg was 82 jaar.
Wiel Verheesen