’s Morgens waren Briek Schotte en Robert van Eenaeme met een groot aantal medestrijders van start gegaan in Gent-Wevelgem 1945, de eerste na-oorlogse editie van de wedstrijd die toen nog op een julidag werd gehouden. Vijf uur later zwaaide Van Eenaeme met de bloemen. Schotte deed dat op vrijwel hetzelfde moment ook, echter niet in Wevelgem. Hij werd gehuldigd in Olsene, een dorp binnen de West-Vlaamse gemeente Zulte. Hoe dát kon? ’IJzeren Briek’ had in Gent-Wevelgem door pech de strijd moeten staken en was toen naar Olsene gereden waar eveneens een wedstrijd op het programma stond. Twee koersen op één dag was in België heel gewoon.
De eerste keer dat Schotte in Gent-Wevelgem met een lekke band had moeten afrekenen was hij er nog in geslaagd op een reservetube de achterstand goed te maken. Bij het tweede pechgeval zat dat er echter niet meer in. Ploegleiders met materiaalwagens maakten immers nog geen deel uit van de karavaan, zeker niet in een individuele koers die Gent-Wevelgem destijds was. Enfin, Schotte zocht na zijn tweede lekke tube een plekje in de berm, repareerde onder de blikken van een paar toeschouwers het onmisbare stukje materiaal en besloot huiswaarts te keren, óp de fiets. Zo héél ver naar de ouderlijke boerderij aan de rand van Desselgem bij Waregem was het namelijk ook weer niet. Pas toen hij in de buurt van Olsene kwam realiseerde Briek zich dat daar óók een koers was. Hij meldde zich in rennersplunje aan de inschrijftafel en fietste vervolgens doodleuk naar de overwinning. Een vriend die in de ochtenduren met hem naar Gent was gegaan stond intussen – met het koffertje waarin de burgerkleren van Schotte zaten – ongeduldig aan de finish in Wevelgem op zijn buurgenoot te wachten. Maar die kwam dus niet opdagen. Ten einde raad besloot de goeie man maar naar het huis van de familie Schotte te gaan. Net toen hij daar de verontruste ouders stond te vertellen dat hij zoonlief in geen velden of wegen had kunnen ontdekken, kwam diezelfde Briek lachend het erf oprijden, de zegebloemen van Olsene in een hand. ’Hier moeder, ze zijn voor U.’
Járen later, toen hij ploegleider was, heb ik als verslaggever uiteraard op geregelde tijd contact met Schotte gehad. Ook ben ik wel eens voor een interview bij hem thuis geweest, in zijn appartement in Kortrijk, waar hij was neergestreken na eerst op de markt nog een café te hebben gerund. Telkens als Gent-Wevelgem in herinnering werd geroepen verscheen een brede lach op zijn gezicht. ’Er zullen er niet veel zijn die hetzelfde kunnen als ik,’ zei hij dan grijnzend. ’Opgeven en winnen.’ Overigens, in zijn schitterende carrière kwam Schotte toch ook een paar keer zegevierend over de streep in Gent-Wevelgem. De eerste keer was in 1950 toen hij Decin en Declercq naar de ereplaatsen verwees. De tweede keer, vijf jaar later, hield hij een jachtgroep met Impanis, Keteleer, oud-olympisch kampioen Noyelle en de Zwitser Kübler dik twee minuten achter zich.
Briek Schotte – tweede achter Gino Bartali in de Tour’48 – behoorde tot de gouden generatie die na de Tweede Wereldoorlog het peloton domineerde. Tweemaal werd hij wereldkampioen: 1948, Valkenburg en 1950, Moorslede. Ook glorieerde hij tweemaal in Parijs-Tours, Parijs-Brussel én … de Ronde van Vlaanderen, ’zijn’ ronde. Die sloeg hij in de twintig jaren dat hij prof was nóóit over, ook niet in de oorlog toen het evenement met toestemming van de Duitse bezetter op de kalender mocht blijven staan. Op 4 april 2004, hij was 84 jaar, blies Schotte in het ziekenhuis van Kortrijk zijn laatste adem uit. Het was de dag waarop de Ronde van Vlaanderen werd gereden!
Gent-Wevelgem had toen al heel lang de status van topkoers verworven. Komende zondag zou dat ook weer tot uiting zijn gekomen, maar helaas heeft de corona-crisis daar een stokje voor gestoken. Niettemin, de erelijst van de Vlaamse klassieker is er eentje met een gouden randje. Bernard Hinault behaalde er in 1977 trouwens zijn eerste belangrijke overwinning. Rik van Looy, Benoni Beheyt, Jacques Anquetil, Eddy Merckx, Barry Hoban en Freddy Maertens – om er maar een paar te noemen – hadden toen al een of meerdere keren op dezelfde plek de hoofdprijs veroverd. Zij zouden door veel coryfeeën, inclusief de sprintkanonnen, opgevolgd worden. Of ook Nederlanders bij de triomfators waren? Nou en of. Vooral de jaren tachtig waren oranjegekleurd. Henk Lubberding opende in 1980 de rij. Daarna meldden Jan Raas (’81), Leo van Vliet (’83), Teun van Vliet (’87) en Gerrit Solleveld (’89) zich voor de hoogste plek op het erepodium.
Wie trouwens óók voor Nederlandse winst in Gent-Wevelgem zorgde was Piet Haan, maar dan bij de Onafhankelijken, een categorie die voeger tussen de amateurs en profs was gesitueerd. De stijlvolle renner uit het Zuid-Limburgse Mechelen reed in … 1953 naar de zege. Hij hield toen een heel korps Belgische opponenten achter zich, onder meer de als tweede geklasseerde Fred de Bruyne, die naderhand menige topkoers op zijn naam zou schrijven. Na zijn rennersjaren werd De Bruyne TV-commentator in België, vervolgens een paar jaar ploegleider, om tenslotte zijn loopbaan af te sluiten als pr-functionaris, o.a. in dienst van de Panasonicploeg van Peter Post.
Net als Post en Schotte zijn ook De Bruyne en Piet Haan al niet meer onder ons. De Bruyne overleed begin 1994 in Zuid-Frankrijk op 63-jarige leeftijd. Piet Haan (die overigens geen familieband had met hotel Piethaan in de buurt van zijn geboorteplaats Mechelen, zoals vaak verondersteld) ging na zijn rennersloopbaan in zaken. Geruime tijd runde hij met eega een textielwinkel in Nieuwenhagen. Weer jaren later trok hij zich terug in het gehucht Rott bij Vaals waar hij een campingboerderij had. Hij stierf op 22 juli 2017 in een verzorgingshuis in Heerlen. Piet Haan, de weg- én baanrenner van weleer, werd 86 jaar.
Wiel Verheesen