Twee wekelijks blikt Sportjournalist Wiel Verheesen in de rubriek DE KOERS VAN TOEN terug op wielerwedstrijden uit het verleden. Heroïsche verhalen; U mag er van genieten.
Nee, de Ronde van Nederland voor profs zoals die in 1948 (!) boven de doopvont werd gehouden bestaat niet meer. Kort na de eeuwwisseling werd het evenement – met viervoudig winnaar Gerrie Knetemann als recordhouder – vervangen door een koers waarvan men het strijdtoneel zowel in Nederland als België uittekende, de Eneco Tour. Die is intussen ook alweer van naam gewijzigd in Binck Bank Tour. Kwestie van sponsoring. Overigens, om misverstand te voorkomen voeg ik er aan toe dat de ’oude’ Ronde van Nederland in de laatste jaren van het bestaan ook al Eneco Tour heette. In ieder geval, wijlen Knetemann zal met zijn vier overwinningen de zegelijst blijven aanvoeren. Daar pronken trouwens heel wat andere grootheden op: Schulte, Van Est, Van Looy, Post, Janssen, Zoetemelk, Raas, Nijdam, Breukink, Van der Velde, Oosterbosch, Vanderaerden, Maassen, Ekimov , Sörensen, Fignon, Erik Dekker, enzovoort.
Vanaf 1963, mijn eerste Ronde in de volgauto, herinner ik mij uiteraard een hoop dingen, hetgeen niet betekent dat vorige gebeurtenissen nieuw voor me zijn. Nee hoor, al tijdens mijn schooltijd was ik geïnteresseerd in sport, zeker in wielersport. Uit de overlevering weet ik dus ook dat de eerste Ronde van Nederland enthousiast werd begroet. Niet verwonderlijk. Het volk genoot van de vrijheid na de oorlogsellende en Duitse bezetting. Scholen kregen vrijaf, fabrieken gingen tijdelijk op slot om de doorkomst te zien en kranten verschenen met extra edities. Na een stuk of acht koersdagen werd Jeng Goldschmidt als eindwinnaar gehuldigd. Echter, enkele maanden later moest de Luxemburger de prijs inleveren bij Emiel Rogiers. De reden? In een van de eerste etappes had men Goldschmidt en andere koplopers een verkeerde weg ingestuurd. Daardoor waren zij niet vóór, maar ná het peloton in Enschede gearriveerd. De jury vond dat sneu en gaf de verdwaalden dezelfde rijtijd als de ritwinnaar. Toen ruim een week later eindpunt Amsterdam bereikt was eiste Rogiers echter de hoofdprijs op. ’In het reglement staat dat iedere deelnemer geacht wordt de route te kennen. Goldschmidt heeft dus geen recht op de rijtijd die hij kreeg,’ was de uitleg van de Belg. De internationale wielerunie UCI stelde hem maanden later, tijdens een najaarscongres, in het gelijk.
In de lente van 1954, op een vrije schoolmiddag, zag ik in Heerlen hoe Wim van Est een etappe won en tevens de oranjeleiderstrui om zijn schouders kreeg. Definitief. Op een klimmetje in het lokale parcours had ik ook gezien dat een van de koplopers, Henk Steevens, slechts één schoen aan zijn voeten had. Het andere exemplaar was de renner uit Elsloo kort te voren bij een schuiver kwijtgeraakt.
Wim van Est, eerder al eens eindwinnaar, deed er uiteraard alles aan om zijn aantal zegepralen te verhogen. In 1955 stuitte hij echter op Piet Haan, de stijlvolle Limburger die vooral op de vierde dag goede zaken had gedaan. Niet alleen won Haan de ochtendetappe naar Valkenswaard, maar ook het leiderstricot waarin hij ’s middags naar de volgende halte, Heerlen, koerste. De voorsprong van ruim 12 minuten op Van Est in het algemeen klassement veranderde in de twee volgende ritten niet. Maar die marge had Piet ook hard nodig, hij heeft het me meerdere keren verteld. Op de voorlaatste dag moest namelijk nog een tijdrit over … 80 kilometer van Middelburg naar Roosendaal worden gereden. En in zo’n race tegen de klok was Van Est gewoon torenhoog favoriet. ’IJzeren Willem’ won inderdaad op superieure wijze. Masocco, de Italiaan die tweede werd, moest 5 minuten prijs geven. Haan werd zevende op 10 minuten. Niettemin, zijn leiderstrui was gered. Gerrit Schulte, ploegmakker en feitelijke kopman van het team waartoe Piet behoorde, stak na de slotetappe naar Amsterdam zijn bewondering niet onder stoelen of banken. ’Hij daar,’ aldus Schulte wijzend naar Haan, ’de beste van ons allemaal.’
Misschien had Van Est naderhand – met name in 1963 – toch nog de derde eindzege kunnen behalen. Echter, toen hij in kansrijke positie tijdens de laatste etappe Heerlen-Helmond door brute tegenslag werd getroffen was ploegleider Willi Alberti (ja, hij) in geen velden of wegen te bekennen. De Amsterdamse zanger die alleen gedurende deze rondrit de rol van chef d’équipe vervulde was met de materiaalwagen bij vriend Peter Post gebleven. Van Est moest opgeven, kokend van woede. Toen hij ’s avonds Alberti tegenkwam in het hotel waar de afhandeling was van de Ronde, verkocht hij kleine Willi een mep die hard aankwam. Bam, knock-out. Alberti is daarna nooit meer ploegleider geweest.
Kortom, als verslaggever maakte ik in ’s lands belangrijkste meerdaagse het een en ander mee, zowel vóór en tijdens, alsook na de periode van veelvoudig winnaar Knetemann. Na de editie van 2000, kort voordat ik gebruik maakte van de VUT-regeling, de vervroegde pensionering, werd ik tijdens de afsluitende persconferentie in het gemeentehuis van Landgraaf ’even naar voren’ geroepen. Waarom? Ik had, zo bleek uit de archieven, de wedstrijd voor de vijfentwintigste keer gevolgd. Daar wilde men niet zomaar aan voorbijgaan. Ik kreeg van organisatievoorzitter (en ANWB-directeur) Paul Nouwen een stevige handdruk, een fles wijn van een uitstekend merk, een zoen van de rondemiss en een bloemetje voor mijn (niet aanwezige) echtgenote, die intussen net als Nouwen al geruime tijd dood is. De Eneco Tour-nieuwe-stijl, thans dus de Binck Bank Tour, bezoek ik sindsdien nog een of twee dagen per jaar als gast, niet meer als verslaggever. Gepensioneerd, hé.
O ja, ook dit nog. Soms was de marge tussen de triomfator en diens felste belager heel gering. Zo had wijlen Fignon aan de tweede plaats achter Theo de Rooij in de slotetappe naar Gulpen (1989) precies genoeg om land- en ploeggenoot Thierry Marie als leider van het algemeen klassement te onttronen. Het verschil? Eén seconde. Overigens, Thierry Marie was één jaar eerder in Gulpen wél als eindtriomfator gehuldigd. Of ik nog méér te vertellen heb over de verdwenen rondrit? Jazeker, maar ik stop. Misschien kom ik er nog wel eens op terug.
Wiel Verheesen