De evaluatie van de bestrijding van de watercrisis van juli 2021 door Waterschap Limburg is afgerond en opgeleverd door het COT (Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement).
Het COT constateert dat deze crisis een ongekende omvang had. Niet eerder moest het waterschap tegelijkertijd 29 van de 31 Limburgse gemeenten bedienen en dat verdeeld over twee veiligheidsregio’s.
“De uitvoerige maatregelen die de afgelopen 25 jaar in Limburg zijn getroffen, gepaard met de ongekende inzet van alle waterschappers, defensie, de hulpdiensten en de inwoners van Limburg tezamen hebben ertoe geleid dat er in een kort tijdsbestek (nood)maatregelen zijn gerealiseerd die overstromingen veelal hebben voorkomen of beperkt.
Het COT heeft ook een aantal aanbevelingen ten aanzien van de (inrichting van de) crisisorganisatie van het waterschap, waarbij o.a. aanvullende planvorming ten aanzien van de Limburgse beken en zijrivieren en versterking van de crisisorganisatie essentieel zijn. Waterschap Limburg neemt de aanbevelingen van het COT over en gaat nog een stapje verder. Deze ongekende crisis heeft ons laten zien waar we in de toekomst voor gesteld staan”, aldus dijkgraaf Patrick van der Broeck.
De evaluatie
Het doel van de leerevaluatie is het in kaart brengen van de uitdagingen, dilemma’s en leerpunten die zich hebben voorgedaan in de periode van 12 juli tot 22 juli. Dit is de periode waarop de eerste acties van het waterschap plaatsvonden tot de afschaling van de crisisorganisatie. Door middel van documentenanalyses, interviews met sleutelfunctionarissen, surveys en leertafels zijn de onderzoeksthema’s in kaart gebracht. Op basis hiervan schets het COT een overkoepelend beeld en reflecteert het hierop, ten einde een aantal aanbevelingen te doen voor toekomstige crises.
Omstandigheden
Er viel extreem veel regen in de Ardennen, de Eifel en in het Limburgse Heuvelland; een hoeveelheid die volgens een berekening van STOWA (kenniscentrum voor Waterschappen) slechts één keer in de 1000 jaar voorkomt. ‘Deze extreme weersituatie leidde tot een drietal grote watercrises; het overstromen van de regenwaterbuffers en het excessief afstromen van regenwater over de Limburgse heuvels, het vollopen van de beken en rivieren zoals de Gulp, Geul, Caumerbeek, Geleenbeek en de Roer, met name door grensoverschrijdend water, wat zorgde voor het overstromen van de omliggende gebieden en de snelle en extreme stijging van de Maas’, aldus het COT.
Rapport en aanbevelingen
Het COT-rapport met daarin de leerevaluatie van het functioneren van de crisisorganisatie van Waterschap Limburg onderkent het succes van de getroffen maatregelen en de inzet van de medewerkers, maar komt ook met een aantal aanbevelingen voor de toekomst:
- het uitbreiden van de planvorming van rampenbestrijding Maas naar het regionale watersysteem;
- het instellen van een gezamenlijk scenarioteam dat een up-to-date scenariokaart produceert
- het versterken van de crisisorganisatie;
- inzetten op een verdere uitbreiding van de samenwerking met de ketenpartners: de Veiligheidsregio’s en Rijkswaterstaat;
- Meer duidelijkheid creëren met betrekking tot elkaars verantwoordelijkheden, dit komt regionale samenwerking en communicatie ten goede. Zo kan er meer worden ingezet op het creëren van een gezamenlijke structuur voor het (vroegtijdig) delen van meetgegevens, teneinde ook de kwaliteit en betrouwbaarheid te bevorderen.
Urgentie
“De crisis benadrukt de urgentie van waterveiligheid in de brede zin van het woord eens temeer; er ligt een grote opgave voor ons. De schade als gevolg van deze grootschalige crises bedraagt maar liefst 1,8 miljard euro. Veel uitgevoerde maatregelen van de afgelopen jaren hebben hun nut bewezen, denk hierbij aan Ooijen-Wanssum, het Hoogwaterbeschermingsprogramma en Water in Balans. Echter is er veel te doen om het Limburgse watersysteem water robuust te maken en op die manier beter bestand te zijn tegen de crises van de toekomst; dit vraagt om grote (gezamenlijke) investeringen en een integrale aanpak”, stelt dijkgraaf Patrick van der Broeck.
Toekomst
“De grote schade als gevolg van de crises stelt de normering die gehanteerd wordt bij de realisatie van onze projecten eens te meer ter discussie. De huidige normering is sowieso te laag, maar de vraag is of we niet moeten overstappen naar een andere wijze van normering, zoals ze die bijvoorbeeld in Zwitserland kennen”, aldus Dagelijks Bestuurslid Josette Van Wersch.
“Bovendien moet de watersnelheid ook een rol gaan spelen in de berekening van de normering, want dát maakt dat we deze zomer een waterveiligheidscrisis hadden en niet enkel wateroverlast.” Daarnaast zetten we sterk in op een verbetering en uitbreiding van de samenwerking met onze grens- en ketenpartners, om zo samen ons watersysteem toekomstbestendig te maken. Er zijn grote investeringen nodig om onze eigen organisatie te verbeteren en zo op te wassen tegen toekomstige crises.
“Naast het verbeteren van onze crisisorganisatie gaan we door met het versterken van de dijken langs de Maas, maar we gaan ook nog krachtiger en innovatiever de problemen in ons hoofdwatersysteem te lijf”, stelt Jos Teeuwen, lid van het Dagelijks Bestuur. Met onder andere de Propositie ‘Naar een robuust watersysteem in Limburg’ en de steun van de landelijke overheid die doorklinkt in het coalitieakkoord, met daarin water als leidend principe in de ruimtelijke ordening, zijn we goed op weg, maar ligt er nog een grote opgave voor ons.”