De jaren vijftig en zestig waren een periode van toenemende welvaart. Hét symbool daarvan was de auto. In die tijd ontstond een nieuw vrijetijdsfenomeen: het bermtoerisme.
Autobezit
In de jaren vijftig nam de welvaart in Nederland snel toe en steeds meer mensen konden zich het nieuwe statussymbool, de auto, veroorloven.
In 1950 waren er in Nederland 139.00 auto’s. In die tijd had 1 op de 72 inwoners een auto. Dat aantal nam snel toenam. In 1965 had al 1 op 12 een auto en in 1969 was dat gestegen naar 1 op de 3.
Ter vergelijk; in 2020 had 1 op de 2 Nederlanders een auto.
Bermtoerisme
Door het toegenomen autobezit ontwikkelde zich een nieuw fenomeen: het bermtoerisme.
Gezinnen gingen een stuk rijden en parkeerden de auto in de berm van één van de grote rijkswegen. Hele families brachten er het weekend kamperend door. Bungalowtenten werden opgezet, compleet met klapstoeltjes, campingtafel en kookplaat.
Een populair tijdverdrijf was het opschrijven van zoveel mogelijk nummerborden.
Zien en gezien worden
Uit onderzoek bleek dat de men in de berm bivakkeerde om het passerende verkeer te bewonderen. Men wilde genieten van de langsrazende auto’s en zich vergapen aan het nieuwe welvaartssymbool. Het was zien en gezien worden.
Gevaarlijke situaties
Het bermtoerisme leidde natuurlijk tot gevaarlijke situaties. Het Verbond voor Veilig Verkeer startte een campagne met de slagzin: “Doe niet aan bermtoerisme”. Zelfs Koningin Wilhelmina roerde zich, en in haar Nieuwjaarsboodschap van 1955 deed ze een oproep om te stoppen met het recreëren in de berm.
De berm was echter ook een uitkomst voor mensen die beroepshalve veel op de weg waren. Wegrestaurants bestonden nog niet en de berm was hun stop- en uitrustplek.
De overheid nam daarom maatregelen en ging picknickplaatsen langs de rijkswegen aanleggen. Dat waren de voorlopers van de rustplekken die we nu langs de snelwegen aantreffen.
Verbod
In 1965 verbood de overheid om nog langer in de berm te recreëren. Daarmee kwam er officieel een einde aan het bermtoerisme langs de rijkswegen. Langs de kleinere wegen is het fenomeen nog jaren blijven bestaan.
Uiteindelijk was de nieuwigheid eraf. Men raakte gewend aan steeds drukkere verkeer en de vervelende gevolgen ervan, zoals files.
De eerste file
De eerste file in Nederland ontstond in 1955 bij Oudenrijn. Met de fiets gingen inwoners uit de omliggende dorpen naar de imposante rij stilstaande auto’s kijken.
EXTRA- WEETJES
Kentekens
Tot 1951 werden kentekens per provincie uitgegeven. Aan de beginletter kon je zien uit welke provincie de auto kwam. Limburgse kentekens begonnen met de letter P.
Klik HIER voor meer informatie over kentekens.
Bron: foto’s, video en tekst Heemkring Heel.