In de laatste oorlogsmaanden moest Friesland plotseling twintigduizend Limburgse vluchtelingen herbergen. De Duitsers hadden besloten zich te verschansen in Roermond en de inwoners werden op de trein gezet. In de documentaire vertelt documentairemaker Gerard van der Veer hun verhaal.
Zestien transporttreinen naar het noorden
In januari 1945 waren de gevechten tussen Duitse troepen en de geallieerden bij de Maas in Midden-Limburg zo heftig geworden, dat de bezetter besloot zich te verschansen in Roermond.
Er kwam een grootschalige gedwongen evacuatie op gang. Ruim dertigduizend mensen uit Roermond en de omliggende dorpen werden op transport gezet naar het noorden van het land. Zestien treintransporten in vier weken tijd, onder erbarmelijke omstandigheden. De treinen maakten lange omwegen door Duitsland en werden dan beschoten door geallieerde vliegtuigen. Op 7 februari 1945 kwamen 15 inzittenden om het leven en raakten 35 zwaargewond.
Groot beroep op Friese bevolking
Ongeveer twintigduizend evacués belandden in Friesland, de overige in Groningen en Drenthe. Het huisvesten van zoveel vluchtelingen deed een groot beroep op de Friese bevolking. Wie weigerde de toegewezen evacués op te nemen, liep het risico uit huis gezet te worden. Leeuwarden fungeerde als doorgangsstad, waar de evacuatiedienst zorgde voor de eerste opvang en ontsmetting van de Limburgse evacués.
Verschil in taal en godsdienst
Het verschil in taal, godsdienst en voeding tussen de Friezen en de Limburgers zorgde soms voor wrijving, maar toch overheerste een gevoel van saamhorigheid.
De Limburgse evacués kregen in veel dorpen een ruimte om de mis te houden. Na de bevrijding kwamen de verhoudingen meer onder druk te staan. De Limburgers wilden snel terug naar huis, maar door de chaos en gebrek aan reismogelijkheden moesten sommigen langer blijven.
De documentaire “Op transport naar het noorden” is morgen te zien om 15.30 uur bij NPO2 en wordt op 1 november herhaald om 13.10 uur