Eerste aflevering
Twee wekelijks blikt Sportjournalist Wiel Verheesen in de rubriek DE KOERS VAN TOEN terug op wielerwedstrijden uit het verleden. Heroïsche verhalen; U mag er van genieten.
Wie bij een volgende editie op de overwinning beslag legt in de Omloop Het Nieuwsblad durf ik niet te voorspellen. Het aantal kanshebbers is altijd groot, té groot zelfs om iets met zekerheid te zeggen. Eén ding weet ik desondanks zeker. De man die op het hoogste podium zal staan heeft niet eerst een part-time-job uitgeoefend, bijvoorbeeld door als melkventer door de straten van zijn woonplaats te rijden. Stel je voor. Zo’n vijftig (!) jaar geleden vond men zo’n bijbaantje voor een beroepsrenner weliswaar ook al niet meer alledaags, maar toch was de verbazing bij velen aan de finish en in het perscentrum groot toen winnaar Frans Verbeeck doodleuk vertelde dat hij enkele uren vóór de start nog met de melkwagen de klandizie in Wilsele, zijn woonplaats onder de rook van Leuven, had bezocht. Pas daarna was hij in de auto gestapt om in Gent een rugnummer op te spelden. Dat laatste zie ik als verslaggever ter plekke nog vóór mijn ogen gebeuren.
De Omloop Het Nieuwsblad, die toen nog Omloop Het Volk heette, werd in 1970 op de laatste dag van februari verreden. Ik behoorde tot de volgkaravaan in deze 198 kilometer lange tocht over Vlaamse heuvels en kasseistroken. De avond tevoren had ik aan de Sint Pieterstatie in Gent al kunnen proeven van de sfeer die bij zo’n opening van het seizoen hoort, zeker in een wielergek België hoort. De meeste ploegen waren in een van de hotels bij het station neergestreken en ook het journaille voelde zich dáár – of in de gezellige stamineekes in de buurt – thuis. Je kwam er collega’s uit binnen- en buitenland tegen die je in de voorbije winter niet of nauwelijks meer had gezien. Tegelijkertijd werden kansberekeningen gemaakt voor de strijd van de volgende dag en natuurlijk was je als journalist alert op het laatste nieuws dat je mogelijk nog naar je krant kon doorbellen.
Kleinere ploegen, vooral uit België, waren aan de vooravond meestal nog niet te zien. Kwestie van budget, hé. Zij kwamen pas enkele uren vóór de start naar Gent, net als Verbeeck die sinds kort op de loonlijst stond bij Watney-Geens. Geen sterrenformatie, ofschoon de ploeg wél een bedrag had kunnen uittrekken om een trainingskamp in Italië te beleggen. Frans Verbeeck was maar kort in dat oefenkamp geweest. Hij kon het niet maken, vond hij, dat zijn vrouw de melkronde in het dorp deed. Dus keerde hij terug om in vertrouwde omgeving tevens de nodige trainingskilometers af te leggen. U moet weten dat Frans pas kort weer renner was. In een paar vorige seizoenen had hij weliswaar óók al tot het profpeloton behoord, maar omdat hij er financieel nauwelijks wijzer van werd had hij toen de fiets aan de kant gezet. Zijn interesse voor het vak bleef desondanks bestaan en in zijn vrije tijd vervulde hij zelfs nog de rol van assistent-ploegleider. Steeds sterker werd in die periode de drang om een comeback te maken. ’Wat zij kunnen, kan ik ook,’ spookte door zijn hoofd.Toen kwam dus de Omloop Het Volk 1970. Het was de koers die door het gelijknamige dagblad al direct na de Tweede Wereldoorlog in het leven werd geroepen en als zodanig ook zou blijven bestaan totdat de krant samensmolt met Het Nieuwsblad en tenslotte helemaal als medium verdween. De huidige benaming van de wedstrijd is daarmee verklaard.
Enfin, op die februari-zaterdag in ’70 zat ik met een paar vrienden een half uur vóór het beginsignaal achter een koffietje in een café naar het geroezemoes te kijken. En opeens verscheen Frans Verbeeck met enkele ploegmakkers uit het achterzaaltje van de kroeg waar zij zich omgekleed hadden. Autogrammenjagers waren niet te ontdekken. Wie was Frans Verbeeck, toen? Even later ging de startvlag naar beneden.Een peloton van meer dan honderdvijftig man, inclusief de Nederlandse ploegen Caballero en Willem II-Gazelle, alsmede landgenoten zoals eerste jaars prof Joop Zoetemelk in buitenlandse dienst, togen op pad. Een kopgroepje met Johnny Brouwer en de latere Belgische wereldkampioen Jean-Pierre Monseré eiste geruime tijd de aandacht op. Uiteindelijk moesten de aanvallers toch het hoofd buigen, Monseré (die begin 1971 stierf na een botsing met een stilstaande auto in een Belgische koers) capituleerde als laatste. Vijf andere sterken namen het heft in handen, vier Belgen (André Dierickx, George Pintens, Roger Rosiers én Frans Verbeeck) alsook de Nederlander Jos van der Vleuten. Achtervolgd door een groep met Eddy Merckx en Roger de Vlaeminck moesten zij alles uit de kast halen om vooruit te blijven. Maar het lukte en in de sprint gaf Verbeeck zijn gezellen het nakijken: tweede Rosiers, derde Dierickx, vierde ’De Vleut’, vijfde Pintens.
De zege betekende voor de winnaar het begin van het einde van zijn loopbaan als melkventer. Hij werd een van de toonaangevende renners. Verbeeck sleepte niet alleen veel rit overwinningen en podiumplaatsen uit het vuur, hij won óók de Amstel Gold Race, Waalse Pijl, Ronde van Luxemburg, Belgisch kampioenschap en twee jaar na zijn eerste succes de Omloop Het Volk. Pas in de loop van de jaren tachtig zette hij de fiets aan de kant, deze keer definitief. Hij startte een florerend bedrijf in sportkleding dat later door zijn zoon werd overgenomen. O ja, nadat ik mijn verslag over de Omloop 1970 had gemaakt moest ik alweer naar een andere koers, de Ronde van Belgisch Limburg, die één dag later werd verreden. Start en finish in Sint Truiden. Weet U wie toen won? Jan van Katwijk, de oudste van drie koersende broers uit het Brabantse Oploo. Mooie tijden.