Opa en oma hebben tot begin jaren zeventig een slijterij op de Steenweg gehad. Een prachtig winkelpand gecombineerd met een groot woonhuis. Uitermate geschikt dus om tijdens de Feestdagen de hele familie te ontvangen. In de maand december waren we vaak en met z’n allen bij “oma oet Remunj”.
Omdat wij in het Westen woonden, bleven we meestal slapen en dat vond ik een belevenis. De voor toen, moderne flat in Amstelveen was van alle gemakken voorzien. We hadden er zelfs al centrale verwarming! Een uitkomst, want Nederland kende in die tijd nog echte winters.
Dat was in het huis op de Steenweg wel anders. Het was een prachtig oud herenhuis, gebouwd in 1925. Ik herinner me de hoge gangen met de Naamse stenen vloeren en het immense trappenhuis, drie etages hoog. Het was er in de wintermaanden steen en steen koud. Als we bleven logeren werd ons bed voorverwarmd met een kruik, want ook in de slaapkamers was het ijzig koud. De ijsbloemen heb ik meer dan eens aan de binnenkant van het raam zien staan. De flanellen pyjama’s, dikke vesten, Noorse sokken en warme sloffen die we altijd inpakten waren beslist geen overbodige luxe. Maar die kou, die deerde ons niet, want mijn lieve oma zorgde voor een warm (t)huis, zowel letterlijk als figuurlijk.
In de grote, hoge kamer en in de keuken was het altijd even behaaglijk. Als we ’s morgens beneden kwamen had oma de keuken al warm gestookt. Het kolenfornuis met onder de deksel drie ringen, brandde voor mijn gevoel altijd. Ik ruik nog de geur van vers gebakken brood of zondagse soep. In het huis van oma, was de keuken het episch centrum. Hier brachten we het merendeel van de dag door, behalve in december.
In deze feestmaand, werd ook de “goede” kamer volop in gebruik genomen. Het knetterende vuur van de zwarte potkachel verwarmde de imposante kamer. Achter het ruitje brandden de vlammen volop. De rode gloed kleurde de donkere, ietwat mysterieuze kamer oranje. Als ik er nu aan terugdenk dan zie ik de robuuste eettafel met de gedraaide poten, de imposante kast en de salon tafel met de bank nog zo voor me. En als pater familias had mijn opa natuurlijk zijn eigen stoel. Heel af en toe durfde ik er in te klimmen. Ik hoor oma nog zeggen “denk er aan als opa komt, dan moet je er uit”. Die stoel was hem heilig, en die was alleen voor hem.
Toch maakte opa die enkele keer dat Sinterklaas in levende lijve een bezoek bracht aan Steenweg 6A een uitzondering. Mijn nichtjes en ik zaten in onze pyjama’s vol spanning rondom opa’s stoel. En nadat we de longen uit ons lijf hadden gezongen trad de kindervriend binnen en nam plaats in de stoel van opa. Hij werd altijd vergezeld door zijn helper, toevallig heette hij Piet. En omdat wij wisten dat je heel zwarte handen kreeg van alle kachels en kachelpijpen, vonden wij zijn kleur niet meer dan normaal. Logisch toch dat je zwart werd van al dat roet in die schoorstenen!
Uiteraard wist Sint alles over ons. Of we ons best deden op school, wie onze vriendinnetjes waren en of we ondeugend waren geweest. Nadat hij ons allemaal had toegesproken kregen we de meest prachtige cadeaus. De tafel stond vol met heerlijkheden, het was reuze gezellig en iedereen was erbij. Door alle spanning is het mij toen nooit opgevallen dat mijn oom of zelfs één keer mijn eigen vader, niet van de partij waren. En het was bekend dat mijn tante altijd “later” kwam. Dat haar haarinzet en haar wenkbrauwen iets zwarter waren dan normaal heb ik nooit gezien.
Wat waren wij toen nog heerlijk naïef! Wij leefden afgeschermd in onze kinderwereld. Tot een jaar of tien, elf geloofden we heilig. Je kon ons alles wijsmaken. Ook dat een oude man op zijn paard in de ijzige decemberkou over het dak liep om pakjes te brengen.
In deze tijd krijg je dat sprookje niet meer over de bühne. Nu weten de meeste kinderen rond hun zesde jaar dat Sinterklaas niet bestaat. Sommigen hebben met 4 jaar al hun bedenkingen. Heel soms, kom je nog kinderen tegen die op hun negende nog heilig geloven, maar dat zijn uitzonderingen.
Die andere kindervriend, Santa Claus, heeft de afgelopen decennia dankbaar gebruik gemaakt van al deze ongelovigheid. Het jaarlijkse gedoe rondom de metgezel van Sinterklaas komt het traditionele feest evenmin ten goede. En laten we eerlijk zijn, we maken het ons zelf ook graag makkelijk in ons toch al drukke bestaan. Omdat met Kerst de meeste families bij elkaar komen en veel mensen vrij zijn, hebben we in groten getale de oer Nederlandse pakjesavond ingeruild voor Kerstavond. En nu in 2020 heeft Sinterklaas ook niet de beste kaarten. Een druk bezochte jaarlijkse intocht zat er dit jaar niet in. Alleen via de televisie komt de Goedheiligman de huiskamers binnen. Met veel mensen, gezellig pakjesavond vieren mag niet. En we hunkeren allemaal zó naar gezelligheid. Om dat gemis te compenseren staat in veel Nederlandse huiskamers, nóg vroeger dan anders, een prachtig versierde Kerstboom.
Hiermee wordt onze eigen heilige stelregel, Kerst pas binnen te halen na zes december, massaal met voeten getreden.
En Sinterklaas? Rijdt hij onze huisjes stilletjes voorbij en wordt corona dan uiteindelijk zijn ondergang?
Wat mij betreft niet. Ik zing volgend jaar samen met mijn kleinkinderen uit volle borst Sinterklaasliedjes en nodig Sint en Piet bij deze van harte uit om op vijf december op onze deur te kloppen. We hebben weliswaar geen oude zwarte potkachel, maar ze kunnen op een warm welkom rekenen.
Gezellig Sinterklaasfeest!
Tot de volgende keer.
Sabina