Omdat we niet mogen vergeten en we daarom op 4 en 5 mei stilstaan bij diegene die hun leven hebben gegeven zodat wij in vrijheid kunnen leven
Net zoals waarschijnlijk de meeste van jullie, ben ik “van na de oorlog”. Maar in tegenstelling tot onze kinderen zijn wij nog opgegroeid met oorlogsverhalen uit eerste hand. Onze opa’s en oma’s, vaders en moeders hadden die vijf verschrikkelijke oorlogsjaren op hun netvlies. Soms kwamen na verloop van tijd de verhalen los, soms nam men de herinneringen mee in het graf.
Mijn vader heeft veel over de oorlog geschreven. Hij heeft meer dan eens gesproken op bijeenkomsten van oud verzetsstrijders en op allerlei herdenkingen. Hij heeft een boek op zijn naam staan en hij heeft zelfs ooit het scenario en script geschreven voor een film.
Heel af en toe, tijdens bijzondere momenten, maakte hij mij deelgenoot van zijn ervaringen in de oorlog. Een kind was hij, toen de oorlog uitbrak. Getekend voor het leven toen de bevrijding kwam met méér in zijn rugzak dan menig volwassene van nu. De oorlog zat diep bij hem.
Als hij vertelde, dan vertelde hij met flair. Soms had ik het idee dat hij zijn verhalen zelfs romantisch maakte om zijn angsten en ervaringen minder erg te laten lijken. Het is nogal heftig om op je veertiende het bericht te krijgen dat je vader, mijn opa, “auf der Flucht erschossen” is. Zelf net ontslagen uit het ziekenhuis, zorg over een zwaargewonde moeder, als oudste het aanspreekpunt en moederziel alleen in huis bij enigszins onbekende familie in Roermond.
Zijn eigen huis in Horn was kort daarvoor compleet plat gebombardeerd. Tijdens dit bombardement kwamen één broertje en een tante om het leven. Zijn moeder, hijzelf en een broer van hem raakten zwaargewond. Het is toeval dat zij dit bombardement hebben overleefd. Een paar Duitse militairen kwamen in Horn toevallig voorbij, zagen hen zwaargewond liggen en brachten hen met een klein bootje de Maas over naar het ziekenhuis in Roermond.
Na zijn ontslag uit het ziekenhuis logeerde hij in het Roermondse Veld, net “achter de tunnel”. Toen het Roermondse station in november 1944 werd gebombardeerd viel er een zware bom op zijn logeeradres. Alle bewoners kwamen om het leven. En papa? Die zat stomtoevallig op het toilet, gelegen aan het einde van de tuin. Je kunt je afvragen hoeveel beschermengelen een mens kan hebben!
Op een paar granaatscherven na, bleef hij lichamelijk ongedeerd. Het trauma van wéér een bombardement met doden tot gevolg, bleek een ander verhaal. In complete shock toestand werd hij naar mijn oma in het ziekenhuis gebracht. Die paar patiënten die nog in het ziekenhuis waren, lagen inmiddels in de kelder. Mijn oma was té zwaar gewond om vervoerd te worden, achteraf ook weer een geluk bij een ongeluk, want in de armen van zijn moeder herstelde mijn vader uitzonderlijk snel.
Nog geen twee dagen later zag hij kans op zoek te gaan naar zijn broertjes en zusje die na het bombardement ontredderd achter waren gebleven in Horn. Hij stak samen met het verzet illegaal de Maas over en vond hen. Buren en kennissen hadden zich over de Huyskens-kinderen ontfermd en hen een veilig thuis geboden. Met dit “goede nieuws” keerde hij met het verzet terug naar Roermond om oma op de hoogte te brengen en haar gerust te stellen. De belofte, om zo snel mogelijk naar Horn terug te keren heeft hij niet waar kunnen maken, want diezelfde nacht werd die kant van de Maas bevrijd door de Canadezen. Samen met oma bleef hij achter in frontstad Roermond.
En steeds was daar nog die boodschap. Nog steeds moest hij zijn moeder vertellen, dat zijn vader, haar man, nooit meer terug zou keren uit zijn gevangenschap. Ondanks de persoonlijke bezittingen en de brief dat Mathias Huyskens was overleden geloofde mijn oma niets van het verhaal. Volgens haar artsen te wijden aan haar zwaargewonde toestand. Ze bleef volhouden dat hij terug zou keren naar zijn gezin. Of het haar
Heilig geloof is geweest zullen we nooit weten, maar hoe bizar ook, op zijn verjaardag, 5 mei 1945, liep hij enigszins gehavend en ondervoed, maar wel in levende lijve, het ziekenhuis van Roermond binnen……..
Toen we in Amstelveen woonden, bezochten we ieder jaar de Nationale Herdenking op de Dam. Wat was ik onder de indruk, het is een gevoel dat ik nog steeds, elk jaar weer kan oproepen. Geen geluid van trams, bussen en treinen. Alles stond stil. Mannen in donkere pakken namen hun hoed af en er werd niet gesproken. Een oorverdovende stilte in die normaal zo levendige stad. Alleen het ruisen van de wind, hier en daar het koeren van de duiven en de geur van de ontspruitende lente, in de vroege meidagen. Je kon het respect en eerbied voor alle gevallenen voelen.
Waarschijnlijk hebben deze bezoeken, de verhalen van mijn vader en in mijn latere leven die van Joodse vrienden en familie, er voor gezorgd dat ik altijd zeer nieuwsgierig was, en ben, naar de menselijke ervaringen in WOII.
De afgelopen periode werd door sommigen de parallel getrokken tussen de crisis nu, en de bezettingstijd toen. Zonder de huidige en heftige pandemie te bagatelliseren, las ik vaak met het schaamrood op mijn wangen de berichten waarin de suggestie werd gewekt dat een avondklok minstens zo erg was als de holocaust, dat het feit dat we niet naar het terras konden te vergelijken was met de restricties die door de vijand in 40-45 werden opgelegd.
Ja, onze vrijheden zijn en worden, voor even, of iets langer, aan banden gelegd.
Onze vrijheid daarentegen hebben we nooit echt op hoeven geven.
En dan denk ik aan al die mensen, die toen het leven lieten voor ons, de generatie na hen. Aan hen hebben we onze échte vrijheid te danken.
Alleen al voor hen moeten we de verhalen blijven vertellen en deze eerste meidagen blijven herdenken…..
Liefs Sabina Roermond, 3 mei 2021