Toen vorig jaar de beslissing werd genomen dat de Vastelaovend 2021 niet doorging was het even schrikken maar wel heel begrijpelijk. Het kon ook gewoon niet anders. Het was toen, en is nog steeds, niet realistisch om met tienduizenden bij elkaar te staan op volle pleinen, of schouder aan schouder in overvolle cafés te sjoenkele en te zingen. Ik weet nog dat ik toen, heel stoer dacht, “als het er niet is, dan mis ik het ook niet”.
Nu met februari in zicht bekruipt mij steeds vaker dat weemoedige gevoel. Ik heb het voor mezelf het as-goonsdaag geveul genoemd. Normaal gesproken het moment dat ’t sjpeel weer veurbiej is. De dag dat je voldaan terugkijkt op een paar mooie zorgeloze dagen. De dag, die ondanks dat je doodop bent, een glimlach op je gezicht tovert omdat je weer voor het zoveelste jaar op rij hebt genoten.
Lieve mede vastelaoves vierders ik weet niet hoe het jullie vergaat. Ik zie dagelijks vastelaoves foto’s van voorgaande jaren op de social media voorbij komen. Ook zijn er mooie initiatieven die de vastelaovend sjtumming digitaal naar je toe brengen. En dan voel ik ze toch, de vastelaoves kriebels, en dan duit ’t pien, pien det Vastelaovend 2021 neet door kint gaon.
Ik realiseer me dat mijn niet-Limburgse lezers zich ongetwijfeld afvragen waar ik het over heb. Maar lieve mensen van boven de rivieren ik kan jullie niet uitleggen wat dat is, dat échte vastelaovens geveul. Dat hebben al velen voor mij geprobeerd en ik vrees dat jullie dit nooit écht gaan begrijpen. Vastelaovend kun je niet leren, dat zit in je bloed. Dat zit in het DNA van de Limburger. Het heeft niets te maken met buitensporig drankgebruik en een vrijbrief voor vreemdgaan, want dat is jullie beeld bij Carnaval, toch? En daar zit al direct het grote nuance verschil. Wij Limburgers vieren namelijk geen Carnaval, wij vieren vastelaovend. Sterker nog de échte liefhebber spreekt dit C-woord überhaupt niet uit. Als iemand zich in het vuur van de strijd tóch een keertje vergist staat daar straf op en moet diegene een rondje geven of een euro bijleggen in de dranken pot.
Vastelaovend! Een volksfeest ooit ontstaan uit het rijke Roomse verleden van het Zuiden. De laatste uitspattingen voor de Vastentijd, nog heel even helemaal los gaan, voordat de rem erop moest. Inmiddels zijn we hier in het Zuiden al lang niet meer Roomser dan de Paus en duurt de Vastentijd voor de meeste Limburgers maar een dag of drie. Ook de Vastelaovend is meegegaan met de tijd, maar de tradities hebben we altijd in ere gehouden. De oud-Limburgers zakken af naar het Zuiden, terug naar hun roots, en hebben ieder jaar op vastelaoves- dinsdag spijt dat ze überhaupt ooit verhuisd zijn. Vastelaoves verenigingen, Prinsen, Optochten, Boerebroelofte, Zitsungen en Bonte Avonden, maar vooral de vastelaoves vierder zelf, zorgen ieder jaar weer opnieuw, voor spass en plezeer.
Vastelaovend is ook onlosmakelijk verbonden met die mooie Limburgse dialecten waar de Westerling vaak de draak mee steekt. Onze Limburgse zachte G en onze melodieuze wijze van spreken. Deze mooie zachte klanken staan ieder jaar garant voor prachtig vastelaoves schlagers. Liedjes, soms nietszeggend gewoon flauwekul, maar meestal met een boodschap voor het nageslacht. Herinneringen van weleer, waarin met charme de tradities en mooie plekjes van de dorpen en steden worden bezongen. In Limburg staan “geen paarden in de gang” en hebben we al zeker geen “worstjes op onze borstjes“. Hier zingen we prachtige evergreens, liedjes doorgegeven van generatie op generatie.
En nee, bij ons in Limburg ook geen blauwe boerenkiel, met boeren pet en zakdoek met lucifersdoosje. Hier in het Zuiden gaan we tijdens de Boere-broelof, die op veel plaatsen wordt gevierd, op sjiek! De meeste andere vastelaoves pekskes zijn kleurrijk. Samenraapsels, vaak eigen maaksels, zonder iets voor te stellen, waar ieder jaar opnieuw de creatieve ziel en zaligheid in wordt gelegd om er iets moois van te maken. Afgewerkt met mooie pruiken of andere prachtige hoofddeksels. Onze gezichten prachtig geschminkt, in alle kleuren, als ware kunstwerken. Dus voor ons geen maskers, want ook met vastelaovend kijken we elkaar in Limburg recht in de ogen!
Vastelaovend, de wereld op z’n kop. Geen rangen en standen meer. Leeftijd, komaf en aanzien zijn van ondergeschikt belang, het dagelijks leven komt bijna tot stilstand en alleen de Prins zwaait de scepter. Een volksfeest, dat je in zijn greep houdt en dat je gewoon moet ondergaan. Dat gevoel dat je hart sneller gaat kloppen wanneer je in de verte het geluid van een trommel en een trompet hoort. Als een magneet word je door de muziek aangetrokken. Je kunt gewoon niet anders, je moet mee en met volle overgave stort je je in het vastelaoves-sjpeel.
Vastelaovend is dus vooral ein geveul, maar wel een gevoel dat heel diep genesteld zit, een soort van eerste liefde die je er nooit meer uit krijgt. Misschien, lieve niet-Limburger begrijp je nu een beetje wat ik bedoel, want een eerste liefde kennen we bijna allemaal. En omdat een beeld zoveel meer zegt dan duizend woorden, raad ik je aan de film van Lex Uiting ‘Nao ’t Zuuje’ te bekijken. Die slaat de spijker op zijn kop en zet wellicht mijn verhaal kracht bij.
Ich veul ongertösse ein soort van leefdesverdreet, want vastelaovend viere kint dit jaor neet!
Liefs Sabina