Tijdens mijn lagere schooltijd bracht ik veel weekendjes en vakanties door bij oma Huyskens in Horn.
Mijn neefje Eric woonde iets verderop in de straat en we brachten de vakanties altijd samen door. Als ik bij oma was, was hij er ook. We hadden een levendige fantasie en dat resulteerde vaak in de meest uiteenlopende spellen, sporten, voordrachten en (toneel) uitvoeringen. Aan creativiteit dus geen gebrek. Zo hebben we ooit in de kleine achtertuin van oma een heus circus georganiseerd voor de kinderen uit Horn.
In de winter verzonnen we zelf woordspelletjes, want de traditionele bordspellen vonden we saai. Onze eigen tekst, gemaakt op “het is uit het leven gegrepen”, uit het toenmalige populaire televisie programma Farce Majeur, haalde zelfs een keer de krant. Kortom we waren altijd bezig. In de zomer buiten en in de winter binnen. We motiveerden elkaar, luisterden naar elkaar en leerden van ieders verhalen, want het allerleukste was toch om van niets, iets te maken. En oma? Zij was onze grootste inspiratiebron en tevens grootste fan.
Als ik toen een prijs had mogen uitreiken aan “de beste verteller”, dan zou die van mij met stip naar “oma oet Häör” zijn gegaan. Urenlang hingen we aan haar lippen. Zij vertelde meestal over haar eigen leven, want ze had genoeg meegemaakt. Als jong meisje werd ze dienstbode bij een deftig gezin uit Herten. Het zou de basis hebben kunnen zijn voor de latere Engelse serie Upstairs, downstairs.
Vooral diepe indruk maakten de verhalen uit de Tweede Oorlog. Eerst werd haar man gedeporteerd naar Duitsland. Toen in oktober 1944 werd haar huis zwaar gebombardeerd. Ze verloor een kind, een schoonzus en een paar van haar kinderen en zijzelf raakten zwaar gewond.
In het ziekenhuis kwamen ze haar vertellen dat haar man “auf der Flucht erschossen” was. En als apotheose sloot ze dan af met het verhaal dat opa op vijf mei (zijn verjaardag) negentienvijfenveertig in levende lijve voor haar stond en haar mee terug nam naar Horn en naar haar kinderen. Menig Hollywood regisseur zou tekenen voor zo’n filmplot met happy end. Nee, in die tijd hadden we geen TV, Netflix of Videoland nodig om onze avonden door te komen, wij hadden oma!
Al haar verhalen berustten op waarheid, maar eerlijkheid gebied te zeggen dat zij een perfecte balans wist te vinden tussen fictie en werkelijkheid. Hierdoor werden haar vertelsels nog mooier en nog spannender.
Een écht fantasie verhaal herinner ik mij in het bijzonder. Tijdens een herfstvakantie, ik denk dat wij een jaar of elf waren, zaten we bij oma aan tafel. Het schemerde al, de wind joeg om het huis en de regen kletterde tegen de ramen. Oma maakte de kaarsen aan en begon te vertellen.
Het verhaal over “de Aovesmooder”. Ze beschreef een heks die “de luuj van aan de Maas” terroriseerde. De heks kwam alleen naar buiten als het donker werd, en had het voorzien op de kinderen. Op haar bezemsteel vloog ze over stadjes en dorpen langs de Maas op zoek naar “stoute” kinderen. De angstige ouders hielden hun kinderen binnen als het donker werd. Maar altijd waren er “stoute” kinderen die stiekem naar buiten glipten. Op die kinderen had de “Aovesmooder” het voorzien. Ze nam hen dan mee op haar bezemsteel en bracht hen het diepe, donkere bos in. Hier werden de kinderen gevangen gezet, vetgemest en daarna gekookt in een grote ketel op open vuur. Na hun dood kwamen de kinderen terug als geesten om bij hun ouders te spoken.
Zeker geen kindvriendelijk verhaal, maar Eric en ik luisterden met open mond.
Ook toen, die ene keer. Oma was net uitverteld, toen haar inviel dat het bijna Allerheiligen en Allerzielen was. Het graf van opa was nog niet schoongemaakt. Ze vond dat een prima klusje voor Eric en mij. Het kon ook geen dag meer wachten en dus stuurde ze ons naar het kerkhof naast de kerk, een zeer spookachtige omgeving. Nog helemaal onder de indruk van het spannende verhaal, gingen we op pad. Het was inmiddels donker en het leek wel alsof we veel meer geluiden hoorden dan anders. Op weg naar het kerkhof hielden we nauwlettend de lucht in de gaten. Natuurlijk wisten we sprookjes bestaan niet, maar toch “die Aovesmooder”, je wist maar nooit. Uiteraard gebeurde er niets, het graf was weer netjes, en een uurtje later zaten we weer gewoon bij oma aan de soep. Wat een avontuur!
Ieder jaar denk ik weer even terug aan het verhaal van “de Aovesmooder”, en zeker op eenendertig oktober als het Halloween is. De eigenlijke naam, All Hallows’, betekent de avond voor Allerheiligen. De Kelten, daar komt het oorspronkelijk vandaan, geloofden dat op deze dag de doden herrezen uit de graven om te spoken.
Misschien was het Maaslands sprookje van mijn oma, over de “Aovesmooder” ook wel een voorloper op Halloween, want zelfs nu kan ik nog de angstige momenten aan die tocht naar het kerkhof oproepen, en voelt het weer als levensecht.
Tot de volgende keer.
Sabina