Met Justitie wil menigeen weinig te doen hebben. Toch leven de dienaren van de rechtspraak in dezelfde wereld als wij. Samen met, voor of tegen ons. We hebben ze te accepteren zoals ze zijn. Net zo goed mens in de maatschappij als wij.
In de loop der tijden veranderde het beeld dat je van de dienaren van Hermandad, de politie, en de koddebeiers, van Justitie had en hebt. Als rechtbankverslaggever had je dat maar te nemen zoals het kwam. Vermelding in de krant van een veroordeelde was nog veel erger dan de rechtszaak en het vonnis zelf.
De rechtbankverslaggeverij, ik en mijn collega Wim Schulpen van de Limburger, pasten daarom wel “vrijspraak” toe. Als vermelding in de krant van een zaak voor de veroordeelden teveel schade zou opleveren, besloten we niet te publiceren. We stelden de veroordeelde en ook de rechtbankpresident daarvan in kennis.
Sommige rechters vroegen zelfs in raadkamer na het vonnis om in het belang van de veroordeelden niet tot publicatie over te gaan. Vermelding in de krant was de ergste, bijkomende straf. Het zou onevenredig zijn.
Aanklagers van het Openbaar Ministerie had, en heb je nog steeds in alle soorten en maten. Sommige spreken zo zachtjes, haast fluisterend, dat mijn collega en ik genoodzaakt waren op te staan van de eerste bank in de zaal, en naar de magistraat te gaan en te vragen of hij alles nog eens wilde herhalen.
Dat was niet zo bij de Roermondse magistraten van de oude stempel. De officieren Gonzalves, Hartsuijker, Bruigom, Booster, Janssen, Van Hilten, Bakermans, Merckx, Bartels, Overbosch lieten er geen seconde twijfel over bestaan welke gevoelens ze er als de wrekende gerechtigheid namens de maatschappij voor bepaalde verdachten en hun wandaden hadden.
Het Roermondse parket en de rechtbank in Roermond stonden tientallen jaren model voor de gehele rechtspraak in Nederland. Voornamelijk door het solide karakter, de hoge kwaliteit vakmanschap en kennis en de betrouwbaarheid van de uitvoerenden.
Mr. G. Wind reorganiseerde de Roermondse rechtbank naar het model van een onderneming. Mr. Ch. Moons begon in de Hoge Raad met de modernisering van de gehele organisatie en de rechtspraak in al zijn geledingen.
Mr. Van Mechelen was klein van stuk, Brabander, maar als hij zijn requisitoir uitsprak leek hij plotseling boven zichzelf uit te stijgen en als een aasgier zijn vleugels uit te spreiden boven de verdachte en de aanwezigen in de zaal. Van de verdachte bleef niets over. Een treurend hoopje ongeluk.
Een van de rechters, mr. Schrickx nam met de meestal spaarzame antwoorden van de verdachte geen genoegen. Hij vroeg tijdens de zitting net zo lang door totdat hij alles wist en nog veel meer. De rechtbankverslaggevers staakten daarbij hun dagelijkse fluistergesprekken met de parketpolitie in de eerste toeschouwersbank.
Omdat er verder niemand meer meer over was, assisteerde de verslaggever soms de parketpolitie om een flauwgevallen verdachte de zaal uit en naar buiten te krijgen.
Gerechtsdienaren in alle soorten en maten waren en zijn altijd onderdelen van het gesloten systeem. Ze horen feitelijk niet bij de maatschappij. De rechtspraak is een ivoren toren. Rechters en aanklagers zijn bijna nooit lid van een openbare vereniging.
Toch begint er langzaam en schoorvoetend, kentering te komen in de hermetische gerechtsgemeenschap. Bakermans was lid van de Koninklijke Harmonie in Thorn en speelde daarin tot grote vreugde iedere dag zijn blaaspartijtje mee.
Mevrouw G. Hoppenbrouwers in Utrecht was journaliste bij EenVandaag. Zij heeft als aanklaagster zeer recent een boek gepubliceerd onder de titel “Familiezaken”. Daarin gaat zij heel leesbaar in nu eens niet op alle juridische aangelegenheden, maar louter wat ze meemaakt als mens. Grotendeels in het eigen privé leven.
Dat is heel uitzonderlijk. De meeste lezers reageren verrast, als ze zien dat een officier van Justitie ook gewoon mens kan zijn zoals wij allemaal.
Het is een continu plezier om het boek te lezen. Het is uitgegeven door Thomas Rap en ligt sinds deze week in de boekhandel.