Blik uit het Venster door Jules Zollner (76): De journalistiek de afgrond in #30

Twee wekelijks schrijft Jules Zollner in de rubriek BLIK UIT HET VENSTER een aansprekende column over zaken uit Midden-Limburg. U mag er van genieten. Meer informatie over Jules Zollner kunt is te vinden op zijn website juzonieuws.

Vandaag: De journalistiek de afgrond in!!!

Jaren geleden voerde ik een onderzoek uit bij een onderneming in Midden Limburg. Er was ons ter ore gekomen dat daar in korte tijd een zevental werknemers was overleden. De normale info-kanalen: politie, vakbond, buurtbewoners, wilden daarover niets kwijt.

Ik bezocht de directeur van de fabriek. Het bleek dat de zeven personeelsleden zelfmoord hadden gepleegd. Ik stelde daar vragen over. De directeur ontstak bij mijn bezoek in grote woede.

“Het grote journalistieke onbenul. Het enfant terrible van de Nederlandse journalistiek”, schamperde hij.Ik verliet fijntjes glimlachend, met veerkrachtige tred het pand. De lijkschouwer had het mij verteld.

We publiceerden. Drie weken later was de directeur ontslagen. Hij verdween uit de provincie.

Tegenwoordig hoef je zo’n “Tour de Force” niet meer te proberen. Journalisten worden ofwel door hun eigen bazen teruggefloten, of met onmiddellijk ontslag bedreigd.

Goed nieuws is geen nieuws, heet het nog steeds. Brengen van spraakmakende zaken, fraude en schande is voorgoed vergeten en verleden tijd. Er mogen alleen zoetsappige verhaaltjes in de media. De mammon, het geld, de machthebbers, de captains of industry, ambtelijke machtsconstructies en dienaren, hebben de pers, de journalistiek en de media omgekocht. Ieder verhaal dat je leest is reclame.

In de media staan ook geen artikelen meer. Men heeft het alleen nog maar over verhalen. Journalisten zijn verhaaltjes vertellers geworden. “Het klokje van zeven uur, en dus…” heette het radioprogramma destijds van Jean Dulieu.

De taak van de journalist is alleen nog maar het volk te laten soezebollen. Opium voor het volk. En anders niets. “De bevolking moet in slaap, niemand mag meer waakzaam”, is het consigne aan de discipelen van de hoofdredacteur.

Wie een kritische toon aanslaat, wie zijn werk gewetensvol en waarheidsvindig doet, in de pers, in de media, wordt ontslagen.
De president commissaris, de aandeelhouders en de directeur van de onderneming kunnen niet meer met de ongelukkige door een deur.

Het is niet bekend, niet af te schatten hoe lang het Prawda-achtig keurslijf van de corruptie gehandhaafd blijft op onder en samen met de pers, de media, de journalistiek van Nederland.

Feit is dat je het als journalist niet in je hoofd moet halen de waarheid op te schrijven. Je mag alleen maar schrijven in de richting van en reclame makend voor de opdrachtgever. Er is geen controle meer van en op de journalistieke erecode.

Journalisten worden daarom niet meer oud in Nederland. De machten en de krachten die hun het zwijgen willen opleggen zijn altijd veel groter en massaler. De meeste vakbroeders kiezen daarom eieren voor hun geld. Kritische verhalen, meningen, verslagen en commentaren verschijnen nergens meer, in Nederland.

Je doet jezelf scha, als je er toch mee doorgaat. Met het handhaven van de standaard. Werken naar eer en geweten, met respect en integriteit. Begin er niet meer aan. En denk er nog niet eens meer over.

Ga dus, als burgerij nooit om met journalisten. Het zijn bedriegers. Ze moeten wel. Anders worden ze gestraft. Door de bureaucratie. Door de regionale regering. Het dagelijks bestuur. De plaatselijke ondernemers.

Heul en huil mee, met de wolven in het bos. Steek je als journalist je hoofd boven het maaiveld uit, dan wordt het omgezeist en afgehakt.

Er zijn legio voorbeelden van mannen broeders, die het niet meer hebben kunnen volhouden. Ze zijn vóór hun tijd heengegaan. Gestorven in het harnas. Blind geworden. En doof. Onnozel. Verkindst. Berooid. En ongelukkig. Tot op het bot versleten.

Van degenen die op een gegeven moment vijftig jaar geleden begonnen bij de krant, ben ik de enige die is overgebleven.

De journalistiek, is reddeloos verloren. Er is geen behoefte meer aan, en er gebeurt niets. Nergens staan kranen te draaien.
De arbeiders staan, net zoals in Joegoslavië en Bulgarije, met de fles in de hand. ’s Morgens in de deuropening.

Het komt nooit meer goed. De eerstkomende dertig tot veertig jaar. De tijd is er niet meer naar. Omkoperij en verraad worden duur betaald. In de tussentijd is het voor de oude vakbroeders een marteling.

Ik wens u alle sterkte.
U zult het nodig hebben.

Ik groet u beleefd.

Jules Zollner.

 

Dit bericht delen:
Scroll naar boven