Het proces van vitalisering en herstructurering van parochies is al jaren gaande, maar nu misschien wel dringender dan ooit. “Willen parochies overleven, dan moeten ze echt stappen zetten op weg naar federaties en uiteindelijk fusie,” zegt vicaris-generaal René Maessen. “Dan ontstaan er toekomstbestendige geloofsgemeenschappen, die nieuwe uitdagingen aankunnen.” Eind volgend jaar moet het proces van herstructurering afgerond zijn.
Al meer dan 20 jaar wordt er in het bisdom Roermond over vitalisering en herstructurering gesproken. Op veel plaatsen is er al een intensieve samenwerking tussen parochies op gang gekomen. Maar er zijn ook parochies die nog nauwelijks iets op dit vlak hebben gedaan. Onder leiding van vicaris-generaal René Maessen is een nieuwe ‘commissie herstructurering’ van start gegaan, die dekenaten en parochies gaat helpen om versneld tot samenwerking te komen. Met de Blauwdruk 2020 als leidraad.
Hoe loopt het met de samenwerking tussen parochies?
“Over het algemeen staat men er positief tegenover. Veel parochies zien de noodzaak om samen te werken. Alle kerkbesturen hebben afgelopen jaren gemerkt hoe moeilijk het is om de financiën rond te krijgen, om voldoende kerkbestuursleden en andere vrijwilligers te vinden. Dan heb ik het nog niet over de priesterbezetting. Er is een grote bereidheid om samen met andere parochies naar de toekomst te kijken.”
Dus er is eigenlijk geen probleem?
“Nou… tot nu toe ging de samenwerking op vrijwillige basis en dat wordt anders. We gaan als bisdom meer aansturen op formalisering van de nieuwe structuren. Verspreid door het bisdom zijn er nu nog allerlei verschillende varianten en dat kan in de toekomst niet meer. Volgens de Blauwdruk 2020 hadden de 360 parochies die we ooit in Limburg hadden dit jaar samen zo’n 50 federaties moeten vormen. Er zijn er nu 27 geformaliseerd en op twee plekken zelfs gefuseerd. Dus je kunt zeggen: we zijn op de helft. Maar het hadden er veel meer moeten zijn. We gaan de parochies nu actief benaderen: hoe ver bent u? Wat is uw toekomstvisie? Wat staat er in uw beleidsplan? Welke vragen leven er nog? Tegen welke problemen loopt u aan? Hoe kunnen we u helpen om verder te komen?”
Hoe komt het dat zo lang duurt?
“Het indalen van het bewustzijn dat het echt anders moet, is een langdurig proces. Zolang de zaken lopen en alles z’n gangetje gaat, zijn mensen snel geneigd om te denken: het komt wel. Dus zien we in sommige parochies weinig haast om nieuwe stappen te zetten. Als bisdom hebben we daar de afgelopen jaren misschien ook niet genoeg op aangedrongen. Maar die herstructurering moet nu wel een keer afgerond worden. Op plekken waar men nog moet beginnen, vergt dat natuurlijk meer inspanning dan op de plaatsen waar het proces al jaren bezig is.”
Kun je zeggen dat parochies te voorzichtig zijn, te kleine stapjes zetten?
“Ik constateer dat men bang is voor het verlies van de eigen identiteit. Die angst begrijp ik. Men vreest dat veel parochianen afhaken als er teveel verandert. Maar het tegenovergestelde is het geval. Daar waar de samenwerking al goed van de grond is gekomen, zien mensen sterkere parochies ontstaan met ruimte voor nieuwe initiatieven. Samenwerking biedt kansen voor geloofsgemeenschappen om zich opnieuw te laten zien. Als iedereen dat doet, ontstaan er opeens heel veel kansen voor de kerk. Bovendien hebben parochianen vooral behoefte aan nabije pastorale zorg. Dat betekent dat de priesters hun tijd goed moeten verdelen over alle parochies waar ze aangesteld zijn. Dat de kerkbesturen op de achtergrond in een groter verband samenwerken, daar zouden parochianen lokaal eigenlijk helemaal niet zoveel van hoeven te merken.”
Hoe nu verder?
“We dringen nu aan op een versnelde vorming van federaties. Alle parochies werken als het goed is al samen in een cluster en eind volgend jaar moeten ze allemaal deel uitmaken van een geformaliseerde federatie. Dat wil zeggen: een samenwerkingsverband met één pastoraal team, één kerkbestuur en één financiële exploitatie. De volgende stap is dan een officiële fusie. Uiteindelijk willen we in ons bisdom tot zo’n 50 nieuwe fusieparochies komen.”
Waarom moet dat?
“De kerkelijke deelname is de laatste jaren heel sterk teruggelopen, waardoor de oude structuur van 360 zelfstandige parochies veel te groot is. Dat is niet nieuw, dat weet iedereen intussen wel. Ook in de dorpen is het geen uitzondering dat de pastoor niet meer in de eigen parochie woont, maar een dorp verderop. Door grotere verbanden te creëren, kunnen we tot sterke en levendige parochies komen, die ook in de toekomst overeind kunnen blijven. We lopen er nu regelmatig tegen aan dat we wel een priester beschikbaar hebben, maar dat een parochie niet meer in staat is om hem te betalen. Ook daarvoor is schaalvergroting noodzakelijk. Een andere belangrijke reden om het aantal parochies te verminderen, is dat het bisdomapparaat flink ingekrompen is en niet meer de service aan al die parochies kan blijven verlenen die ze gewend waren. Het maakt een groot verschil of je 360 jaarrekeningen moet goedkeuren of 50.”
“Alle parochies werken – als het goed is – al samen in een cluster en eind volgend jaar moeten ze allemaal deel uitmaken van een geformaliseerde federatie.”
Hoe denkt u dat de parochies hierop zullen reageren?
“Mij bereiken allerlei signalen uit parochies waaruit blijkt dat men echt wel inziet dat het anders moet. Het proces van schaalvergroting is in de jaren negentig al begonnen, maar toen was de tijd er nog niet rijp voor. Nu wel. We hebben in dit bisdom nooit gekozen voor een hard herstructureringsproces. Parochies hebben alle ruimte gekregen om hun eigen weg daarin te zoeken. Dat was ook goed. Maar het moet nu wel afgerond worden, anders kunnen we ook niet tot vitalisering van het geloofsleven komen.”
Wat bedoelt u daarmee?
“Een parochie kan alleen maar opgebouwd worden vanuit geloof. Voor elke priester, elk kerkbestuur en elke bisdommedewerker geldt dat we eerst onszelf moeten evangeliseren om het nut van de herstructurering in te zien. Als een parochie niet door geloof gedragen wordt, dan verwordt ze tot een maatschappelijke ontmoetingsplek of tot een van de vele netwerken in de samenleving en is er geen sprake meer van kerkopbouw. Dat begint met de vrijwilligers en de leden van het kerkbestuur. Ook voor hen geldt dat Christus het middelpunt van hun leven moet zijn. Als dat niet het geval is, zie je alles door de bril van maatschappelijke structuren en ga je ook een parochie op die manier besturen. Dat is heel goed bedoeld, maar het werkt in de kerk niet. Parochieopbouw is op de eerste plaats een geloofsproces en daar moet je je van bewust zijn. Geloof vraagt om een innerlijke bekering. Wie dat proces doorloopt, snapt ook waarom het noodzakelijk is om samen met andere parochies nieuwe wegen te zoeken, misschien wel een heel nieuw concept van kerk zijn. Waar de samenwerking mislukt, is het gebrek aan dat inzicht vaak het manco.”
Wat doet u als parochies toch niet tot federaties of fusies komen? De afgelopen tien jaar is het ook maar beperkt gelukt.
“Het woord kerk betekent letterlijk gemeenschap. Dus we laten elkaar niet los en zullen altijd het gesprek blijven aangaan om te kijken waar vragen of moeilijkheden zitten en hoe we kunnen helpen. De dekens gaan het lokaal aansturen. Zij worden gevraagd om een groep van kundige mensen om zich heen te verzamelen, die de parochies in dit proces kunnen begeleiden. In september komt de bisschop met een herderlijk schrijven. Daarin zal hij op een aantal van deze aspecten ingaan, zoals de priesterlijke bezetting van parochies, maar ook de federatievorming.”
Komt er een Blauwdruk 2030?
“Nee. We gaan eerst dit realiseren. Het is een taai proces, daar zijn we ons goed van bewust. Het wordt nog een hele kunst om het geregeld te krijgen, maar op 1 januari 2022 moet het gereed zijn. Als we allemaal een beetje barmhartig met elkaar omgaan, moet dat lukken.”
Blauwdruk 2020 (c) Foto: John Peters